Nieuwsberichten met als sleutelwoord: zelfvertrouwen

Kracht in kwetsbaarheid?

“Ik moet mij kwetsbaarder opstellen” zeggen mensen wel eens. Het is een mooie verantwoorde zin. Je komt het in alle bladen tegen en menig therapeut zweert erbij. Maar waarom? Als het koud is ga je toch ook met een dikke jas naar buiten. En voor de veiligheid stap je toch ook liever in een SUV dan op je fiets?

Brené Brown legt uit waarom. En dat kan ze.

Foto bad: emanuela franchini

Zelfvertrouwen

Onlangs werd ik gevraagd voor een interview een stukje te schrijven over zelfvertrouwen. Dit is wat er bij me opkwam.

Zelfvertrouwen werkt het best als je niet bang bent jezelf ook over te geven aan iets wat groter is dan jezelf.
Voor mij is zelfvertrouwen iets wat dynamisch is, constant in beweging. En om je zelfvertrouwen te verdiepen zijn problemen cq uitdagingen onmisbaar.

Lees verder

Jezelf op je nek zitten

We doen het allemaal wel eens; onszelf straffen. Jezelf straffen omdat je iets niet goed deed, niet goed zag of zei. Jezelf straffen is niet handig, niet constructief, en toch doen heel veel mensen het. En we doen het ook nog eens bijna altijd onbewust. Iedereen heeft er zijn eigen voorkeursvorm voor. Een eigen vorm die we makkelijk vergoelijken waardoor het lijkt alsof je jezelf helemaal niet straft.

Ik deed het gisteren nog. Ik stond in de supermarkt met mijn mandje vol. Ik zag lekkere frambozenjam staan. Hij was nog in de aanbieding ook. En wat deed ik? Ik liet hem staan… “Jij hebt genoeg uitgegeven!” ging er door mijn hoofd. Vijf minuten later stond ik buiten. Zonder jam. Met spijt. In de auto terug naar huis had ik in de gaten wat er aan de hand was. Ik had mijzelf gestraft door mijzelf iets te ontzeggen. Maar waarom? Ik, die zo veel schrijft over verlangen? Ik kon mijzelf niet eens met een potje jam verwennen?

Lees verder

Het Ferrari gevoel

Ze was altijd druk en had altijd haast. Bij alles wat ze deed leek het of ze met een Ferrari door de stad scheurde en daarmee haar taken vervulde. Vol gas optrekken, met piepende banden door de bocht, uitwijken voor al die andere overbodige verkeersdeelnemers, en dankzij de ABS weer op tijd stilstaan voor het volgende verkeerslicht. Achttien uur racen per dag. Thuis en op het werk. Dag in dag uit. Week in week uit. Eigenlijk al haar hele leven lang. Slechts zes uurtjes slapen en ook daarin heftige dromen met bloedstollende achtervolgingsscenes. Angst om te falen. Angst voor afwijzing. Angst voor werkelijk contact. Altijd op pad. Altijd op de vlucht. Op zoek naar goedkeuring en acceptatie. De wereld lag ermee bezaaid, maar zij ging er zo hard aan voorbij dat ze het helemaal niet opmerkte.

En zo kwam ze ook bij mij. Ze deed haar verhaal ronkend en snel: dat alle anderen zo passief waren en dat zij alles zelf moest doen. Ze kon haar ergernis niet meer onderdrukken en dat droeg niet bij aan een oplossing, integendeel. De wanhoop in haar leven kon ze wel onderdrukken, maar ook dat hielp niet. Zij was Sterk. Snel, bijna Perfect, en ze deed het voor de Anderen. Ze offerde zich op. En ze beleefde er maar weinig vreugde aan. Maar het moest. Van wie? Geen idee. Het moest! Gewoon! Omdat het moest!

Of ik het onderhoud maar even wilde doen

Deze Ferrari was op. Er was heel veel achterstallig onderhoud. De dashboardlampjes knipperden rood en oranje, dus er moest iets gebeuren. Of ik het onderhoud maar even wilde doen. Niet voor haar, maar voor die anderen. Snel en perfect. Dan kon ze weer verder. Tijdens de intake bleef ze in de auto zitten met het gas erop, alsof ze bang was dat de motor zou afkoelen en dan minder zou presteren. Het was voor haar onmogelijk om even uit te stappen en de sleuteltjes aan mij te geven. Ze deed haar
verhaal op volle toeren. De uitlaat was niet meer helemaal fris, dus je kunt je voorstellen hoe dat klonk. Het was voor mij onmogelijk om zo contact met haar te maken. Ik stelde wel vragen en tikte tegen het raampje, maar ze verstond me niet; overstemd door de lekkende uitlaat en zwaar ratelende mechanica.

De lucht om ons heen begon door de uitlaatgassen al aardig te meuren. ‘Is dit wat er bij je thuis ook gebeurt?’ schreeuwde ik. De motor maakte even iets minder toeren. ‘Is dit wat jij wilt dat er gebeurt?’ Ze liet het gas abrupt los; de motor draaide nu stationair. ‘Is dit wat je huisgenoten willen dat er gebeurt? Vinden zij je nog wel aardig?’

Klik. Stilte.

Als jij de motor niet stilzet, dan kan ik er niet aan werken. Aan een oververhitte motor brand ik mijn vingers. Daar bedank ik voor.’ Ze begreep het. Met een heel klein beetje opluchting en een heleboel tegenzin. ‘Wat zou je eigenlijk willen?’ Ze keek weg en aarzelde. Rust? Liefde? Geborgenheid? Ze wist het niet goed. ‘Mooie doelen’ prees ik haar, ‘Ga je die zo bereiken?’
En pas toen, heel langzaam, draaide ze zich naar me toe.

een artikel van Rolf Torenbeek, Foto: Axion23

Ik stond erbij

Er zijn van die momenten dat je je als man totaal geen houding weet te geven. Geen doel voor jou om te bereiken. Niets om je tanden in te zetten. Maar je aanwezigheid is gewenst, broodnodig zelfs. Dus daar ben je dan, met weinig meer te doen dan geconfronteerd worden met je eigen emoties, een beetje met de tijd boksen. Ik schat zo in (ben geen vader) dat wanneer je vrouw gaat bevallen zo’n moment is. Dat hoe je het ook doet je het toch niet goed doet, en dat het feit dat je erbij bent dan weer sowieso gewoon helemaal goed is.

hoe je het ook doet je het toch niet goed doet

Niels van Koevorden maakte een prachtige documentaire over ‘de machteloze bijrol’ (zoals Martijn Simons het in de Volkskrant mooi verwoord) van drie aanstaande vaders voor, tijdens en na de bevalling.

” Stuk voor stuk proberen Bart-Jan, Marc en Ernest het beste voor hun vrouwen te doen, en staan ze uiteindelijk geroerd te kijken naar hun pasgeboren kind, de een in tranen, de ander telkens ‘Goed zo, moppie’ mompelend als de baby zijn eerste kreten slaakt. ‘Ik stond erbij’ is een schitterende ode aan de vrouw, aan het leven, gezien door de ogen van de man.”

Martijn Simons

Vanaf september 2014 is de documentaire op dvd te koop.

Complimenten aannemen

Als je niet drinkt, droog je uit. Als je het te koud krijgt, onderkoel je. Als je een week niet slaapt, word je psychotisch. En als je tenslotte niet eet, ga je dood. Allemaal zaken die van levensbelang zijn. Net als complimenten. Die zijn ook van levensbelang.

Een compliment is als een lekker stuk chocolade, als een avond dansen, een prachtige zonsondergang, een dag zeilen op zee. Complimenten zijn de benzine, olie en wasbeurt inéén. Het zijn de slingers op het feest van het mens-zijn. Hij of zij die beweert dat ie zonder complimenten kan, wantrouw ik daarom onmiddellijk. Zij staan namelijk in de overlevingsmodus en zijn niet gericht op een gelukkig leven.

Complimenten zijn de slingers op het feest van het mens-zijn

Jij en ik hebben hebben dus complimenten nodig. En niet zomaar complimenten, nee, gemeende complimenten. Complimenten, die ons bevestigen in ons bestaan, in wie we zijn, onze schoonheid, onze liefde voor de ander en onze rijkdom van geest.

Het aannemen van een compliment

En als je dan zo’n gemeend compliment krijgt, hoef je maar één ding te doen en dat is hem aannemen. Dat betekent letterlijk dat je het compliment inademt. En niet meteen roept: “Geen dank”, “Ach, dat valt wel mee” of “Het was maar € 6,95 bij de Hennes”. Dat inademen klinkt wellicht gek. Je denkt misschien, wat heeft dat met aannemen te maken? Aannemen is toch een psychische beweging en niet een fysieke?

Nee, dat is niet zo. In de zeven jaar werken als coach en psychosociaal therapeut is mij namelijk opgevallen dat wanneer iemand een compliment aanneemt, hij inademt. En wanneer iemand een compliment niet aanneemt, dat hij of zij vaak direct iets terug zegt. Dus uitademt. Of zelfs even stopt met ademen. Iemands ademhaling laat zien wat hij psychisch doet.

Ademhaling laat zien wat iemand psychisch doet

Een compliment ontroert en beroert. Dat heeft even tijd nodig. Net als  je voor lekker eten de tijd neemt, moet je dat voor een goed compliment ook doen. Die inademing is dus nodig om een compliment te laten landen. Wellicht haal je hem later op de avond nog eens naar boven. Je glimlacht en voelt je trots.

Stevigheid en zelfvertrouwen

Door complimenten aannemen, groei je als mens. Je krijgt een beter besef van wie je bent, hoe je overkomt op de ander en waar je goed in bent. Je ontwikkelt zelfvertrouwen door complimenten aan te nemen, omdat je daardoor een beter beeld krijgt van wie die zelf is. Sterke mensen zijn niet de mensen die het alleen kunnen. Het zijn de mensen die veel complimenten aannemen, weten dat ze complimenten nodig hebben en geloven dat ze ervan afhankelijk zijn voor een gelukkig leven.

Foto: M88G

Laat je niet gek maken

Er zijn nogal wat dingen waar je je druk om kunt maken. En als je je in die dingen ook maar een beetje verdiept, kom je mensen tegen die zeggen dat er ook echt reden is om je druk te maken.

Zo ‘schijnen’ wij in een financiele crisis te zitten (ik zag zojuist weer een rij van 200 mensen staan voor een bakker die slechts 3 broden had en het aantal dode zwervers door de kou loopt op naar 100 per week), gaat het helemaal niet goed met het milieu (Zeeland stond alweer onder water vorige week en de zon schijnt al een jaar niet meer in Gelderland), definitief in je auto gaan wonen is razend populair omdat mensen dan geen hypotheek hoeven te betalen en dat bobbeltje op je arm is écht wel kanker hoor. Ik hoorde laatst dat er nu al tientallen ambtenaren per maand vermoord worden door woedende burgers en dat de overheid dat nog steeds in de doofpot stopt om die definitieve vertrouwensbreuk met het volk te voorkomen.

Lees verder

Verantwoordelijkheid nemen voor alles

Ik lees een boek met teksten van Gandhi. Dat is bijzonder inspirerend. Ghandi hield niet van halve pogingen of een beetje proberen onder kantoortijden. Tijdens het lezen dacht ik aan een bijzonder gesprek dat ik onlangs had. Daarin nodigde ik iemand uit om verantwoordelijkheid te nemen voor alles dat binnen zijn vermogen lag. Ik stelde hem voor dat hij verantwoordelijkheid zou nemen voor alles wat hij denkt, doet en voelt. “Tjeemig!” zei hij “Dan wordt het leven zwaar!?”

Zwaar? Hoe kwam hij daar nu bij? Maar hij meende het écht.

Lees verder

De ingrediënten van een goede liefdesrelatie

Goede liefde vinden betekent goed zoeken met al je zintuigen, je intuïtie en je verstand. En als je hem of haar gevonden hebt dan begint het poetsen, polijsten en verzorgen en … nog eens poetsen, polijsten en verzorgen.

De liefde is een mooi ding en een groots ding, héél groots. En zoals grote gebouwen een meerjaren onderhoudsplan nodig hebben, heeft de liefde dat ook.

Dit is wat een goede relatie goed maakt en houdt:

Lees verder

Hij weet waar spons woont

Spons loopt naar de brievenbus. De postbode weet hem altijd goed te vinden, ook al woont hij helemaal niet op een zichtlocatie. Twintig brieven vandaag. Spons gaat er eens lekker voor zitten en opent de eerste brief.
Beste spons,

Ik schrijf je deze brief. Ik heb vaak geprobeerd om deze brief te sturen aan diegene voor wie hij eigenlijk bedoeld is. Maar ik kreeg al mijn brieven ongeopend retour. Ik heb vele adressen geprobeerd, verschillende postzegels en een leger aan postbodes. Ik ben zelfs op schrijfles geweest omdat ik dacht dat het wellicht aan mijn handschrift lag. Maar het mocht allemaal niet baten. Inmiddels is mijn frustratie daarover zo hoog opgelopen dat ik heb besloten de brief aan jou te schrijven. Bij jou komen alle brieven altijd binnen, is me ter ore gekomen. Bijzonder hoor.

Nou goed, de brief is dus niet voor jou bestemd, maar je moet je frustratie van je afschrijven want anders ontploft een mens. Toch? Nou, daar komt ie dan, he. En niet schrikken, want in het echt val ik best mee.

Ik vind jou een stom mens. Zo dat moest ik even kwijt. Lucht enorm op ook! Dank je wel.

Domino.
Spons zou spons niet zijn als hij geen aardig briefje terug zou schrijven. En zo geschiedde:

Beste domino,

Dank je wel voor je brief. Het klopt, ik ben een ontzettend stom mens. Soms vergeet ik het wel eens, maar het is zo vaak tegen me gezegd dat er toch een kern van waarheid in moet zitten. Fijn dat er altijd mensen zijn die je eraan herinneren.

Wat ik me nog afvraag:

Lucht het echt (maar dan ook echt) op, om een boodschap aan het verkeerde adres af te leveren?

Groeten van Spons.
Die dag beantwoordt Spons nog 19 andere brieven. Hij pakt 20 maagdelijk witte enveloppen uit zijn secretaire en likt de gom van de postzegels nat. Dan gaat hij zijn dagelijkse gangetje naar het postkantoor.
Nog geen twee dagen later krijgt hij weer een brief van Domino en 24 lotgenoten. Hij opent de brief van Domino als eerste en leest.
Beste Spons,

Wat een heerlijk gevoel dat ik mijn brief nu eens niet ongeopend retour heb gekregen. Dit bevalt me echt prima. In andere woorden: dit lucht me dus echt (maar dan ook echt) op. Wel moet ik zeggen dat ik inmiddels weer aardig wat dominostenen over me heen heb gekregen, dus ik moet weer even wat kwijt. Zit je er klaar voor? OK, dan.

Eigenlijk, Spons, vind ik jou een loser. Een loser van het ergste soort. Ik walg van je!

Zo, nu kan ik weer rustig ademhalen. Tot de volgende brief dan, he. Niet heel veel langer. Dus .. tot snel,

Domino.
Spons bedenkt dat Domino best een punt heeft. Is het eigenlijk niet een beetje zielig als je andermans woede met liefde incasseert? Dan ben je best wel een beetje een loser, vindt Spons. Spons wacht geen seconde langer en schrijft meteen een brief terug.
Beste Domino,

Een loser? Ja, dat ben ik. Je hebt gelijk (maar dan ook echt gelijk). Het is best wel dom om te reageren op brieven die niet eens voor mij bedoeld zijn. Hoe meer ik erover nadenk, hoe dommer en dommer ik het vind. Wat een loser, zeg!

Het zal niet meevallen, maar ik beantwoord geen brieven meer die niet voor mij bestemd zijn.

Bedankt dat je me de moed hebt gegeven om te stoppen!

Groeten van Spons.

Een bijdrage van Marina NoordegraafFoto: Flickr

Ontmoeting met een engel

Calvinisme zit ons in de genen. Zelfs als je er rationeel afscheid van genomen hebt, kan het je nog wel eens bespringen, heel onverwacht. Soms is er een vreemdeling voor nodig om het bloot te leggen. Of een engel…

Lief zijn voor jezelf… Dat zit bij veel mensen niet echt in hun systeem. Voor anderen, ja, dat wel. Je kinderen, je ouders, je zieke buurvrouw. Dat valt allemaal in de categorie: ‘Heb uw naaste lief…’. Die boodschap hebben we op allerlei manieren meegekregen en dat maakt ons vermoedelijk redelijk sociaal.

Lees verder

Leren door proberen

Mijn dochter zat stralend aan tafel te vertellen over haar geslaagde poging om bij zwemles door ‘het gat’ te zwemmen. Dat is een lastige oefening, waarbij je onder water door een opening in een zeil zwemt. De schrik van menig zwemleerling, en ook bij onze dochter was ‘Het Gat’ niet populair. Maar op die ene maandagmiddag lukte het ineens. Wij blij, zij blij. Vol opluchting en zelfvertrouwen verkondigde ze trots: ‘Ik deed het gewoon! Ik dacht… van proberen kun je leren! Dat zegt onze juf.’

Lees verder

Eigenschappen. Wat doe je waar?

Ik heb mij als puber vaak afgevraagd wat je als mens toch moet met alle ‘slechte’ eigenschappen die je hebt. Dat heeft me behoorlijk bezig gehouden. Van gedachtes “dat God per abuis het verkeerde in mijn rugzak gestopt had” tot “er is vast iets mis met mij”. Wat ik toen nog niet zag is dat iedere eigenschap twee kanten heeft. Het is niet die eigenschap an sich. Integendeel.

Lees verder

Man en emoties

Er ligt een nieuw boek in de winkels: Handboek voor de moderne man. Geschreven door drie Nederlandse mannen. Ik werd helemaal blij bij het horen van die titel. Er verschijnen weinig boeken over man-zijn. Ik las het voorwoord… en legde het boek teleurgesteld weer weg.

Enkele delen uit het voorwoord: ” …nooit, nooit zullen we ons hardop afvragen waarom we zijn zoals we zijn. (…) mannenvriendschappen en vader-zoon relaties gaan zelden zover dat we ook onze persoonlijke ervaringen en gevoelens willen delen. (…) vrouwen weten per definitie veel van elkaar en van zichzelf. (…) in de huidige samenleving hebben we verantwoordelijkheden moeten afstaan aan de technologie en aan vrouwen (…) mannen zijn raadsels. Om zich verderop tot de lezer te richten met de woorden: “beste mede-herenslachtoffers”.

Het voorwoord is ronduit denigrerend en somber op het fatalistische af. Je wordt als man weggezet als de overbodige soort, die niet weet wat hij met zichzelf en zijn gevoelens moet.

De nrc.next schreef een artikel naar aanleiding van het handboek, met als titel: “De moderne man is in de war” Dat artikel was al een stuk vrolijker. Maar ook de nrc.next stelde: de moderne man weet niet hoe hij zijn emoties moet uiten. Is dat wel zo? En is het zo zwart-wit?

De moderne man

het is niet waar dat mannen geen emoties uiten

Het idee dat mannen geen emoties kunnen uiten, zit in onze cultuur vast als oude kauwgom op een stoeptegel. Het is niet waar dat mannen geen emoties uiten. Niet voor individuele mannen, en ook niet voor de man als soort. Mannen uiten terdege wel emoties. Wanneer je zegt dat mannen geen emoties kunnen uiten, en daarmee suggereert dat vrouwen het wel kunnen, dan veeg je alle emoties op een hoop. Je miskent wat de man goed kan en vrouwen minder goed kunnen. De manier waarop mannen emoties uiten is anders en ze hebben een andere voorkeur binnen de vier.

Er zijn vier primaire emotiesbang, boos, blij, bedroefd.

  • Mannen uiten over het algemeen makkelijker boosheid dan vrouwen.
  • Mannen kunnen net als vrouwen blij zijn. Kijk eens naar een groep supporters nadat hun club heeft gewonnen.
  • Ik ken voldoende mannen die kunnen huilen, ik ken voldoende vrouwen die niet kunnen huilen.
  • Ik ken weinig tot geen mannen die kunnen zeggen dat ze bang zijn, ik ken ook weinig vrouwen die dat kunnen.

Emoties niet uiten

Er zijn voor mannen en vrouwen goede redenen om emoties niet te uiten. Ik denk dat het niet voor niets is dat we dat ook kunnen. Dat we die vaardigheid hebben. Omdat het de zaken soms namelijk veel simpeler houdt. Als je emoties niet uit:

  • kan niemand je gevoel ontkennen of wegwuiven en dus blijft het ‘intact’. Denk maar aan ouders die tegen je zeiden als kind: “het valt wel mee” als je pijn had, terwijl het helemaal niet meeviel.
  • als je emoties niet uit geef je mensen geen argumenten waarmee ze met je in discussie kunnen gaan. Bijvoorbeeld: “Waarom ben je er dan überhaupt aan begonnen als je het niet leuk vindt?”
  • als je emoties niet uit: ben je wellicht net als je vader of moeder die dat ook niet deed. Dat geeft een gevoel van erbij horen.

Emoties wel uiten

Er zijn mij twee belangrijke redenen bekend waarom het goed is om emoties wel te uiten:

  1. Het wegstoppen van emoties is op korte termijn vermoeiend, en op lange termijn schadelijk voor je psychische en fysieke gemoedsgesteldheid. Veel mensen kunnen niet werkelijk ontspannen, of diep door ademen, omdat hun lijf gewend is om er van alles ‘onder’ te houden. “Mannen huilen niet” is denk ik het meest bekende voorbeeld van het wegstoppen van emoties. En “Meisjes worden niet boos” is er één die in Nederland ook veel voorkomt.
  2. Wanneer je je emoties kent kun je ze meenemen in beslissingen. Je kunt iets ‘doorvoelen’. Hierdoor hebben beslissingen een grotere wijsheid in zich, dan wanneer je ze alleen op basis van ervaring, advies of kennis zou nemen.

Emoties voelen en dragen

Om iets te kunnen uiten, moet je:

  1. Kunnen voelen wat je voelt. Je moet er vertrouwd mee zijn en je daarin vrij voelen.
  2. Kunnen duiden wat je voelt zodat je die ander iets kan laten zien of er woorden aan geven.

Dat vraagt de nodige oefening, zeker als je uit een gezin komt waar emoties als ‘overbodige ballast’ worden gezien. Maar je moet er zeker niet in doorslaan. Een man die denkt dat het louter uiten van al zijn emoties het belangrijkst is, die verzuipt. Die weet niet meer wat wijs is. Die belandt in eindeloze discussies (met vrouwen), wordt door mannen die een duidelijk doel hebben aan de kant gezet omdat ie ‘vertraagt’ met zijn tranen, of kan wanneer hij kwaad is alleen maar klappen uitdelen.

Niet het uiten van de emoties is het belangrijkst, het voelen en dragen van je emoties is dat. Gepast verantwoordelijkheid nemen, door soms wel te uiten en soms niet. Niemand anders ter wereld voelt wat jij voelt. Je gevoelens zijn van jou. Wees er zuinig op.

Een artikel van Jasper Jobse, Foto: Bernardo Borghetti Flickr

Kritiek

Altijd als ik mijn ezine schrijf, presentaties geef, artikelen schrijf op mijn weblog, krijg ik reacties van anderen. In de meeste gevallen zijn die positief. Ik krijg mailtjes van mensen die me schrijven hoe ik hen geïnspireerd heb, die de tips en adviezen daadwerkelijk toepassen in de praktijk en daar veel aan hebben. Daar ben ik altijd blij mee en ik heb er een apart mapje van gemaakt in mijn emailinbox.

Maar het is niet allemaal zo warm. Als je veel schrijft, spreekt, en stelling neemt, krijg je ook kritiek, soms bijtend als zuur in je gezicht.

Een van de controverses die ik vaak oproep, heeft te maken met mijn pleidooi om als ZZP-er de stap te zetten naar een succesvol en winstgevend bedrijf. Eén van de leuke aspecten van ondernemer zijn, is wat mij betreft dat je er rijk mee kunt worden. Steevast is er dan altijd iemand die zegt: “Geld is toch niet belangrijk? Het belangrijkste is toch dat ik doe wat ik leuk vind?” Of: “Rijkdom is toch juist dat je blij bent met de mooie dingen in het leven?” Tja, wat zal ik er eens op zeggen?

Maar wat ik veel erger vind, is kritiek op de manier waarop ik praat en me gedraag. Ik stuntel altijd een beetje, grijns en giebel. Ik laat onzekerheid en twijfel zien. Voor veel mensen is dat niet “zoals het hoort” en ze kunnen het niet rijmen met iemand die succesvol is. Ze sturen me mailtjes waar de haat vanaf druipt.

Als ik presentaties geef, is er achteraf altijd wel iemand die me dringend adviseert “eens een presentatiecursus te volgen”, niet wetende dat ik dit al vijftien jaar deed en nog steeds doe (een uitzonderlijk goede volgde ik laatst bij Lianne Ebbinkhuijsen).

Een vrouw schreef me laatst: “Je praat erg aarzelend en onzeker. Je presentatie is daardoor wat mij betreft niet overtuigend. Ik vind dat je nog een hele slag te maken hebt”.

Dit soort kritiek raakt me hevig! Het is alsof iemand zegt: “Je kunt nog zo je best doen, tonnen per jaar verdienen, maar eigenlijk ben je nog steeds niet oké, ga eerst nog maar eens een slag maken”. Ik voel me belemmerd in mijn groei en mogelijkheden, en dat demotiveert me enorm.

Maar ik ben natuurlijk niet de enige die kritiek krijgt. Waarschijnlijk krijg jij hem ook – het is onlosmakelijk verbonden met het feit dat je je nek uitsteekt en zichtbaar wordt. Ook bestsellerauteur Tim Ferriss krijgt hem, zo blijkt uit een lezing die hij laatst gaf voor The Next Web. Daarin geeft hij kritiekkrijgers echt een hart onder de riem. Een van zijn uitspraken luidt: “Trying to get everyone to like you is a sign of mediocrity.” (Colin Powell) en hij moedigt je aan juist ernaar te zoeken om stom en gek gevonden te worden, om jezelf erin te trainen.

Hier mijn eigen manier om er mee om te gaan:

– Kritiek raakt je het meeste, als je vindt dat de criticus gelijk heeft. Op het moment dat je leert om ook je zwakke plekken te omarmen, zal de kritiek je veel minder raken. Sinds ik veel beter accepteer dat ik een introvert en verlegen iemand kan zijn die veel lacht omdat ze dingen – nou ja – gewoon grappig vindt, trek ik me veel minder aan van deze kritiek, en hem nu zelfs al een hele tijd niet meer gehoord. Voel me nu ook vrij om erover te schrijven, terwijl ik me er eerst diep voor schaamde.

– Veel mensen uiten kritiek omdat ze gewoon boos zijn, teleurgesteld in het leven. Succesvolle mensen geven hun een heel slecht gevoel over zichzelf, en daar maken ze je graag verantwoordelijk voor. Wat je het beste kunt doen, is deze mensen van je lijst halen en zonder schuldgevoel te kiezen voor de mensen die je een goed gevoel geven en blij met je zijn.

– Kritiek kan natuurlijk ook heel waardevol zijn. Bedank er dan voor! Maar als je hem niet waardevol vindt, mag je best feedback teruggeven. Ook al geven mensen je kritiek vanuit de beste bedoelingen en om je echt te helpen, goed feedback geven is een kunst en daar mag je ze op jouw beurt best iets over leren.

– De pijn van de kritiek zwakt af als je je in herinnering roept waarom je je bedrijf ook weer begonnen bent. Als het goed is, is dat een hoger doel: in mijn geval zelfstandigen goed rond te laten komen, terwijl ze doen wat ze het allerliefste willen doen. Dienstbaarheid voor anderen is een oneindige bron van inspiratie, is mijn ervaring. Als je weer met je klanten aan het werk bent, keert je motivatie gauw terug en denk je er niet meer aan. Zoals Ferriss zegt: “Living well is the best revenge.” (George Herbert). De Nederlandse uitspraak “De honden huilen, maar de karavaan trekt verder”, drukt het met m.i. ook heel mooi uit.

Een bijdrage van Laura Babeliowsky, Foto: Jasper Jobse, daken in middelburg, FLICKR

Wie kost er energie en van wie krijg je energie?

Soms is het goed de mensen met wie je omgaat zo af en toe eens onder de loep te nemen. Mensen om je heen bepalen namelijk voor een behoorlijk deel je energieniveau. Dat doen ze niet bewust en jij doet dat ook niet bewust, maar het gebeurt wel.

Van de ene persoon krijg je energie, en de andere persoon kost energie. Bij de één voel je je fitter na afloop, bij de ander ben je bekaf. De één is een motortje voor je de ander een putje. Daar is niets mis mee. En het gebeurt. Dus daar mag je je best bewust van te zijn. Doe je er niets mee en omring je je met mensen die je veel energie kosten (zoals een vervelende baan met dito collega’s), dan loop je op termijn zelfs kans op een burn-out of overspannenheid.

Van de ene persoon krijg je energie, en de andere persoon kost energie

Of je energie krijgt in contact met iemand hangt van het soort contact af dat je hebt met iemand. Grofweg zou je kunnen zeggen dat er vijf pijlers in het contact met mensen zijn:

Verbaal

Hoe praat je met de ander? Ontwikkel je samen ‘taal’? Ontstaan er woorden/zinnen die veel betekenis hebben? Voelt het prettig om je verbaal naar elkaar te uiten? Durft de ander ook echt aanwezig te zijn in een gesprek? Durf je complimenten te geven? Kun je complimenten echt aannemen? Krijg je de ruimte om jezelf te uiten? Kortom: met elkaar een goed gesprek kunnen hebben, dingen durven benoemen, en dat van elkaar kunnen waarderen.

– Goed verbaal contact zorgt ervoor dat je je begrepen voelt.

Non-Verbaal

Durf je de ander aan te raken? Hoe groet je de ander (vooral verbaal of ook non-verbaal)? Durf je te spelen met elkaar? Een aai over elkaars bol, knuffelen, duwen, tikken, hand op elkaars schouder? Voelt het prettig? Ontstaan er rituelen om dit non-verbale heen? Juist door de non-verbale communicatie krijg je een sterke emotionele binding met elkaar. Het versterkt relaties zowel zakelijk als vriendschappelijk. Als je elkaar goed aanvoelt op non-verbaal niveau en weet wat er kan, voelt het goed.

– Goed non-verbaal contact zorgt ervoor dat je je veilig kunt voelen.

Integriteit

Handel en uit je, naar wat je denkt, voelt of wilt? Of houd je je in? Jezelf inhouden kost bijna altijd meer energie dan je uiten. Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of je je laat leiden door maatschappelijke beperkingen. Of mogen gedachten komen en gaan zoals ze zich in het contact vormen? Wat in contact heel prettig is, is dat je niet steeds hoeft te raden wat de ander wil of vindt.

– Integer contact zorgt dat je je vertrouwd voelt.

Achtergrond en karakter

Jezelf inhouden kost bijna altijd meer energie dan je uiten.

Elkaar leren kennen als er oprechte interesse voor elkaar is, is erg leuk. Heeft iemand een natuurlijk verlangen tot rust of juist tot gezelligheid? Denkt iemand: problemen-moeten-er-zijn of denkt iemand aanpakken-en-oplossen? Er zijn veel verschillen in hoe mensen denken, zijn opgegroeid en zich hebben ontwikkeld. Dat van elkaar weten creëert begrip. Is iemand bijvoorbeeld opgegroeid in een ontwricht gezin? Was het thuis competitief? Of draaide het juist om samenwerken? Was je alleen of had je broertjes en zusjes? Heb je veel tijd alleen doorgebracht of waren je ouders er veel om je te vertroetelen? Het heeft bepaald wie je bent geworden.

– Veel van elkaar weten zorgt ervoor dat je je met je achtergrond geaccepteerd kunt voelen.

Balans

In contact zijn er verschillende balansen. Zoals die van geven en nemen, doen en laten, uitnodigen en uitgenodigd worden, trakteren en getrakteerd worden. Zo is het bijvoorbeeld prettig als er weinig mismatch is in de behoefte aan contactfrequentie. Je kunt soms weken intensief met elkaar contact hebben en elkaar ook zo weer een week niet spreken/zien. Is het dan ok als je elkaar weer ziet, ook al zat er een ‘gat’ in jullie contact? Dat gaat op voor fysiek contact, maar ook voor app, twitter en e-mail. Makkelijk veel bij elkaar kunnen zijn, maar ook zonder elkaar kunnen (hoewel je elkaar dan natuurlijk best kan missen) is geweldig. Het zorgt ervoor dat je je geen zorgen hoeft te maken over aandacht en tijd aan iemand geven.

– Een goede balans zorgt ervoor dat je het contact als ongedwongen ervaart.

Kortom

Fijn contact gaat over jezelf zijn en de ander zien voor wie hij is. Elkaar ruimte geven, maar ook naast iemand kunnen staan. Luisteren en ook kunnen confronteren, na het luisteren. Maar ook fouten kunnen toegeven en excuses kunnen geven en aanvaarden. Goed contact gaat niet om perfectie, maar om waardering en balans. Dit soort contacten geven energie. Aan beide kanten. Het is een 1 + 1 = 3 situatie.

  • Kun je voldoende jezelf zijn?
  • Wil je elkaars taal spreken?
  • Mag je van elkaar leren?
  • Kun je elkaar vertrouwen?
  • Kun je samen plezier hebben?
  • Mag je elkaar aanraken?
  • Kan het ook wel eens stil zijn?
  • Wordt er naar je geluisterd?
  • Is het ook goed als je even niets van je laat horen?
  • Mag je wel eens iets fout doen? En mag je het daarna rechtzetten?

Welke drie of vier van de bovenstaande zaken zijn nu echt belangrijk voor je? Kom je bijvoorbeeld tot de conclusie dat je: ongedwongen contact met mensen wilt hebben, waar je je vertrouwd, begrepen, veilig en geaccepteerd voelt? Met als randvoorwaarde dat je in dat contact rustig kan worden of juist energie kan krijgen? En wil je je geborgen voelen, of nu juist uitgedaagd?

Ernaar handelen

Wanneer je weet wat belangrijk voor je is, kun je ernaar gaan handelen. Je kunt gaan kijken wie energie kost en wie energie geeft.

Pak twee A4’tjes en een pen.

Stap 1:
Maak twee kolommen: links schrijf je de namen van personen van wie je energie krijgt (de motortjes). Rechts zet je de mensen die energie kosten (de putjes). Denk aan je werk, sport, je familie, vrienden, buren, studie, een cursus die je doet enz. enz. Sorteer op je gevoel. Je gevoel is veel betrouwbaarder dan je hoofd.

(Schrik niet als je geliefde in de rechter kolom beland. Vroeger of later was je daar toch wel achter gekomen, en wellicht is het nu nog niet te laat voor een goed gesprek).

Stap 2:
Maak op het andere A4’tje drie kolommen:
1e kolom: Meer gaan zien:
2e kolom: Minder gaan zien:
3e kolom: Helemaal niet meer zien:

Wanneer je klaar bent… dan scheur je de laatste kolom van je papiertje af (als het goed is lucht dat al op), en stop je hem in de prullenbak.

Als je dit gedaan hebt hoef je nu NIETS meer te doen. Mijn ervaring is dat als mensen voldoende duidelijk hebben wat werkt en wat niet werkt, dat ze daarna niet meer op de oude voet verder kunnen. Dus observeer jezelf de komende weken maar eens. En kijk wie je meer opzoekt en bij wie je (bij wijze van spreken) de telefoon niet meer opneemt.

En dan als laatste nog even dit. Stond er een (schoon)moeder/vader, broer of zus in kolom drie? Schrijf deze alsnog bij kolom twee.  Je zult het er namelijk mee moeten doen. Of je wilt of niet. Bedenk je maar dat ze jou of die leuke vriend of vriendin van je op de wereld hebben gezet. Dat hebben ze niet onverdienstelijk gedaan. Anders was jij en je partner er nu niet.

Een bijdrage van Jasper Jobse en co-auteur Abdul-Rahman Advany van Social Imagineers. Met dank aan Martijn Aslander voor de ‘putjes en motortjes’ metafoor. Foto: stavos