Nieuwsberichten met als sleutelwoord: vrijheid

Het potje en het podium

Ik zit in een zaal met tweehonderd collega therapeuten. Op zo’n rode congresstoel; stapelbaar geen armleuningen. Vooraan op het podium staat Wibe Veenbaas. Een fijne leermeester. We krijgen allemaal de opdracht een gedicht te schrijven met als titel “Het is de aard van het bestaan, de dingen die niet overgaan.”

Ik begin te schrijven en zonder het op te merken, ben ik weer kind in onze oude keuken met de versleten houten vloer. Het is die dag dat mijn moeder het potje liet vallen. We zijn arm, maar mijn moeder staat erop toch biologisch te eten. Ze komt thuis met een volle tas en het potje valt over de rand.

Het is die dag dat mijn moeder het potje liet vallen

Het is dat ene potje, dat niet mág breken. Dat wat ik het liefste eet. Elke dag. Het broodbeleg van gemalen hazelnoten en rozijnen. Je moet weten dat zo’n potje tegenwoordig € 8,50 kost.
Ik buk en zeg dat ik alle scherven er wel uit zal halen. “Nee.” zegt ze. “Alles gaat in de vuilnisbak.” “Maar…” probeer ik nog. “NEE!”

Ik snap het niet. Maar weet dondersgoed wat dat betekent. Dat betekent dat ik het een hele maand niet kan eten. Och was papa maar hier. Die kocht gewoon een nieuwe. Papa heeft geld genoeg. Maar papa’s naam mag hier in huis niet genoemd worden. Hij is hier nog nooit binnen geweest.

Ruim voor tijd ben ik klaar met mijn gedicht. Ik kijk om me heen en zie veel mensen schrijven. Grappig zonet was ik me niet bewust dat we met zoveel zijn, nu weer even wel. Wibe geeft aan dat de tijd om is en vraagt wie er iets wil delen. Zo snel als mijn gedicht kwam, gaat ook mijn vinger omhoog.

Hij nodigt me uit en ik loop naar het podium. Bij de drie tredes omhoog veranderd er iets in mijn benen. Mijn lijf weet wat ik ga doen. Wanneer ik vooraan op het podium sta beginnen mijn knieën te knikken en wanneer ik wil spreken; komt er niets uit. Ik kan geen woord zeggen. Tweehonderd paar ogen kijken naar me. Zien een man waar geen woorden uit komen.

Wibe loopt naar me toe, gaat achter me staan en mijn lijf leunt zachtjes tegen hem aan. Mijn knieën stoppen met knikken, mijn keel stopt met knijpen. Wanneer ik denk dat hij weg zal stappen blijft hij nog even staan.

Ik kan voelen dat het goed doet, maar dat ik zo niet kan vertellen. Er is iets dat nog niet klopt. Hij stapt naar achteren. Alsof hij zonder woorden zegt: je moet het wel zelf doen, maar hoeft het niet alleen te doen.

Dan begin ik. Ik spreek over volle potjes en gevoelens van leegte. Het vervult me.

Foto: Gareth Hubbard, Unsplash

Zeeën van tijd

Iedereen zou zeeën van tijd moeten hebben. Niet omdat we 24 uren in een dag hebben. Maar omdat we niet meer hoeven in een mensenleven dan zorgen voor een dak boven ons hoofd, eten vergaren en het delen van genegenheid met vrienden en familie. Kortom, je hebt niet meer plicht dan een beetje tevreden te zijn. De enige ‘drukte’ die ik als noodzaak kan zien, is het helpen van je medemens, (kleine) kinderen in het bijzonder.
Lees verder

Heruitvinding van het normale

Toen ik startte met coachen overwoog ik mijn praktijk BUREAU VOOR PERSOONLIJKE KRIMP te noemen. Gewoon omdat ik toen zo moe werd van dat hele persoonlijke groei ding. Alles moet maar groeien, verwerkt worden, doorbroken. Omdat ik jeuk kreeg van termen als ‘loslaten’, ‘in je kracht staan’ en van mensen die beweren dat we ‘allemaal één zijn’.

Gelukkig jeukt het niet meer zo. En heb ik mijn praktijk niet zo genoemd. Ik heb voor een naam gekozen die ik zélf mooi vind. Niet eentje die een vorm van verzet is, maar een van eigenheid. Omdat Jerphaas alle letters van mijn voornaam bevat.

Lees verder

Zweethut

“Ik denk dat ik een sauna in het bos ga bouwen”, zei Felix op de warmste nacht van de herfst.

“Ik ga met je mee”, zei ik.
“Ik ook”, zei Diego, een vriend van Felix.

De gedachte om de hele nacht in een bos te zijn, maakte me rustig. De laatste weekends spendeerde ik vooral in cafés met mijn voornaamste attributen: alcohol, sigaretten en andere verdovende middelen.

Felix zette een stoof op een open plek in het bos en gaf me een zaag: “Gaan jullie even takken zagen voor de sauna?”, vroeg hij ons. En zo stond ik om elf uur ‘s nachts de takken van een boom te zagen en dacht: dit is het leven. Geen verdovende middelen, geen vals lachende gezichten op feestjes. Leven is de takken horen kraken.

Lees verder

Storm in je geest

Dit werkelijk prachtige filmpje gaat over de wind. Beter gezegd over storm. Over een volkje dat altijd in de storm leeft.

Ergens doet het me denken aan sommige cliënten die in mijn praktijk komen. Aan de mensen die het geluk nog niet kunnen herkennen. Die denken dat ze nogmaals harder moeten werken/studeren/zwoegen voordat ze het geluk waard zijn. Mensen die zelf zoveel tegenwind maken, dat ze niet op hun bestemming zullen komen.

Kijk en geniet van dit prachtige filmpje!

Lees verder

Verantwoordelijkheid nemen voor alles

Ik lees een boek met teksten van Gandhi. Dat is bijzonder inspirerend. Ghandi hield niet van halve pogingen of een beetje proberen onder kantoortijden. Tijdens het lezen dacht ik aan een bijzonder gesprek dat ik onlangs had. Daarin nodigde ik iemand uit om verantwoordelijkheid te nemen voor alles dat binnen zijn vermogen lag. Ik stelde hem voor dat hij verantwoordelijkheid zou nemen voor alles wat hij denkt, doet en voelt. “Tjeemig!” zei hij “Dan wordt het leven zwaar!?”

Zwaar? Hoe kwam hij daar nu bij? Maar hij meende het écht.

Lees verder

Als de sodemieter aan de liefde jij!

‘Ik dacht dat jij een vriend had. Want je bent zo leuk’, zei iemand laatst. Het was een vrouw van een jaar of veertig. Een vriendelijke, lieve vrouw. Intelligent en onbevooroordeeld. En hoewel de vrouw een mooi mens is, schijnt haar opmerking de doodsteek in singles-land te zijn. Ik zie dat zelf ietsje anders, omdat ik eerder gevoelig ben voor wíe het zegt, en – vooral – hóe. Maar goed. Dit schijnt ernstig te zijn. Daar kwamen we al snel achter…

Ik dacht dat jij een vriend had. Want je bent zo leuk

Ik ontving de opmerking als compliment. ‘Ja,’ antwoorde ik dus, ‘Dat vind ik ook! Raar hè’. ‘Ja’ zei zij weer. ‘Ik had het me bij jou helemaal niet voorgesteld. Dat je geen vriend zou hebben’. Ik vond het gesprek met de seconde interessanter worden. Ik verbaas me zelf namelijk ook geregeld over dit feit. Het is toch ook wonderlijk? De één loopt de ene na de andere relatie in en uit, een tweede slijt vijftig jaar van zijn leven met één iemand, en een derde ziet alles om zich heen gebeuren, maar maakt geen enkele aanstalte om de situatie eens grondig aan te pakken. Een prachtig fenomeen!

Maar. Zoals ik al zei. Dit scheen toch best wel een heel ernstige situatie te betreffen: Ik zonder relatie, en de mooie vrouw die zich hardop daarover uitsprak.

Net toen wij gezellig keuvelend – zonder enig oordeel – ons over dit vraagstuk heen bogen, sloot een andere vrouw naast ons zich bij het gesprek aan. ‘Maar hoe komt het dan dat je niemand kunt vinden?’ vroeg ze. Onmiddelijk veranderde de toon-zetting. ‘Ehm.. Niemand kan vinden?’ stamelde ik. ‘Nou.. Ik zoek niet echt iets. Ik ben niks kwijt of verloren. En er is ook niets gejat.’ De nieuwe vrouw in het gesprek hoorde me wel, maar luisterde niet. Ze ging door met haar analyse. Die nu opeens niet meer gezellig keuvelend over het fenomeen ‘liefdesrelaties’ ging, maar… over mij. Ik was opeens een ‘probleem’ geworden. En ik scheen de grote onwetende in het geheel te zijn.

De vrouw ging door. Dat ik er toch best ongelukkig onder zou moeten zijn. En dat ik vast ook wel een arm om mijn schouders misste. Ze vroeg zich hardop af of ik te assertief, autonoom, eigenzinnig, vrijbuiterig, afwijzend of kritisch was. Ik zat er bij en keek er naar. ‘Mag ik iets zeggen?’ vroeg ik na een tijdje.

Iedereen die me goed kent, weet dat als er zulke zinnen volgen, ik eigenlijk stiekem op het dak zit van irritatie maar dan nog even vind dat ik dat beleefd moet overbrengen. De vraag is dan ook zelden een oprechte vraag. En verlaat nog minder vaak neutraal mijn mond. Een antwoord hoef ik ook eigenlijk niet. Het is meer een voorbereiding voor het statement dat volgt. En omdat er heus nog wel eens enige onzekerheid in mijn systeem verscholen ligt, lijkt het me allemaal vooral heel handig als ik taalkundig dit statement even frame en netjes inleidt. Met een nep-vraag welliswaar. Dus.

Als ik niet gelukkig ben, bel ik vrienden en kijk in de spiegel

‘Mag ik iets zeggen?’ De vrouw keek op. Natuurlijk mocht dat. Ze ging er vriendelijk en quasi-therapeutisch voor zitten. ‘Ik zit er niet mee.’ zei ik. Oke, geen hele sterke tekst. Maar beter kon ik het nog even niet omschrijven. ‘Mijn leven is mijn leven’ vervolgde ik. ‘Niet dat van jouw projecties. En niet dat van de maatschappij. En ik ben gelukkig. En ook heel vaak niet. Maar dat geeft niet. Dat hoort bij Leven. Als ik niet gelukkig ben, bel ik vrienden en kijk in de spiegel. En doe er iets aan. Ik heb geen procesmatig projectplan, schema of systeem om een ‘man’ te vinden. En ook geen theoretische onderbouwing over het waarom in ‘mij’. En ik vind dat ook nergens voor nodig. Het is allemaal goed zoals het is. Je kunt relaties niet plannen. Net zoals ik dat niet heb bij vriendschappen, carrieres en gezondheid. Het gebeurt gewoon allemaal – hetleven. Het is. En je kunt je er alleen aan overgeven, lief zijn en open staan voor dat wat komt. En als het niet komt: C’est ca. En aangezien ik er niet mee zit, lijkt het me heel erg onnodig dat jij er wèl mee zit!’

Meestal is het een heel slecht plan als ik teksten opkrop en dan de kraan open zet.  Vooral als iemand even daarvoor als een wervelwind op me heeft zitten projecteren. Bedacht heeft hoe ik zijn of doen moet. Of voortdurend zijn eigen leven spiegelt aan dat van mij. Dat zijn de ergsten. Als we opeens ‘zo hetzelfde zijn’. Dan kan ik maar beter zwijgen. Maar dat doe ik natuurlijk niet. Nee. Helaas. ‘Zie je nou?’ zegt de vrouw.  Ze kijkt me verbeten aan. ‘Als je je nou eens wat inhoudt, vind je vast snel een man. Want je bent verder hartstikke leuk…’

Een bijdrage van Annette Dölle, Foto: Amarand Agasi Flickr

Hij weet waar spons woont

Spons loopt naar de brievenbus. De postbode weet hem altijd goed te vinden, ook al woont hij helemaal niet op een zichtlocatie. Twintig brieven vandaag. Spons gaat er eens lekker voor zitten en opent de eerste brief.
Beste spons,

Ik schrijf je deze brief. Ik heb vaak geprobeerd om deze brief te sturen aan diegene voor wie hij eigenlijk bedoeld is. Maar ik kreeg al mijn brieven ongeopend retour. Ik heb vele adressen geprobeerd, verschillende postzegels en een leger aan postbodes. Ik ben zelfs op schrijfles geweest omdat ik dacht dat het wellicht aan mijn handschrift lag. Maar het mocht allemaal niet baten. Inmiddels is mijn frustratie daarover zo hoog opgelopen dat ik heb besloten de brief aan jou te schrijven. Bij jou komen alle brieven altijd binnen, is me ter ore gekomen. Bijzonder hoor.

Nou goed, de brief is dus niet voor jou bestemd, maar je moet je frustratie van je afschrijven want anders ontploft een mens. Toch? Nou, daar komt ie dan, he. En niet schrikken, want in het echt val ik best mee.

Ik vind jou een stom mens. Zo dat moest ik even kwijt. Lucht enorm op ook! Dank je wel.

Domino.
Spons zou spons niet zijn als hij geen aardig briefje terug zou schrijven. En zo geschiedde:

Beste domino,

Dank je wel voor je brief. Het klopt, ik ben een ontzettend stom mens. Soms vergeet ik het wel eens, maar het is zo vaak tegen me gezegd dat er toch een kern van waarheid in moet zitten. Fijn dat er altijd mensen zijn die je eraan herinneren.

Wat ik me nog afvraag:

Lucht het echt (maar dan ook echt) op, om een boodschap aan het verkeerde adres af te leveren?

Groeten van Spons.
Die dag beantwoordt Spons nog 19 andere brieven. Hij pakt 20 maagdelijk witte enveloppen uit zijn secretaire en likt de gom van de postzegels nat. Dan gaat hij zijn dagelijkse gangetje naar het postkantoor.
Nog geen twee dagen later krijgt hij weer een brief van Domino en 24 lotgenoten. Hij opent de brief van Domino als eerste en leest.
Beste Spons,

Wat een heerlijk gevoel dat ik mijn brief nu eens niet ongeopend retour heb gekregen. Dit bevalt me echt prima. In andere woorden: dit lucht me dus echt (maar dan ook echt) op. Wel moet ik zeggen dat ik inmiddels weer aardig wat dominostenen over me heen heb gekregen, dus ik moet weer even wat kwijt. Zit je er klaar voor? OK, dan.

Eigenlijk, Spons, vind ik jou een loser. Een loser van het ergste soort. Ik walg van je!

Zo, nu kan ik weer rustig ademhalen. Tot de volgende brief dan, he. Niet heel veel langer. Dus .. tot snel,

Domino.
Spons bedenkt dat Domino best een punt heeft. Is het eigenlijk niet een beetje zielig als je andermans woede met liefde incasseert? Dan ben je best wel een beetje een loser, vindt Spons. Spons wacht geen seconde langer en schrijft meteen een brief terug.
Beste Domino,

Een loser? Ja, dat ben ik. Je hebt gelijk (maar dan ook echt gelijk). Het is best wel dom om te reageren op brieven die niet eens voor mij bedoeld zijn. Hoe meer ik erover nadenk, hoe dommer en dommer ik het vind. Wat een loser, zeg!

Het zal niet meevallen, maar ik beantwoord geen brieven meer die niet voor mij bestemd zijn.

Bedankt dat je me de moed hebt gegeven om te stoppen!

Groeten van Spons.

Een bijdrage van Marina NoordegraafFoto: Flickr

Nu Nee zeggen, levert Later Ja op

‘Maar je gaat dus niks meer voor ze doen?’ vroeg een vriendin me laatst. ‘Nee’ zei ik dapper. Helemaal overtuigd was ik daarvan nog niet. Maar soms helpt het om dat stuk maar gewoon te negeren. Om door te gaan met dat waarvan je zeker weet dat het goed is, maar waar de rest van je lijf nog niet van onder de indruk is. Door angst voor het onbekende en wonderlijke maatschappelijke condities die je ooit aangeleerd hebt.

‘Echt niets meer?’ vroeg ze nog een keer. Het is natuurlijk niet voor niets een vriendin. Die laten zich namelijk niet zo makkelijk afschepen met een simpel ‘Nee’. ‘Nee’, zei ik nogmaals. ‘Maar als ik alleen nog maar brood met pindakaas kan eten, dan denk ik er heus nog wel 3x over na..’ ‘Oh…. zie je wel’, was haar laatste lachende reactie.

Lees verder

Niemand is de vijand van zijn eigen wortels

Else Marie van den Eerenbeemt is een begenadigd en bekend familietherapeute, docente en onderzoeker. In dit interview verteld ze prachtig over loyaliteit.

Iedereen heeft wortels. Je wortels zijn waar je vandaan komt en bij wie je vandaan komt. Je wortels hebben je gemaakt tot wie je bent.

Lees verder

Leven, is altijd op de grens

Het lijkt extreem wat deze mannen doen (en dat is het natuurlijk ook) en toch is het niet anders dan je baan opzeggen, die eerste zoen geven, emigreren, je muur knal-pimpel-paars schilderen of je kind geboren zien worden. Je maag draait zich er misschien bij om en je weet wellicht niet of het nu fijn is of juist niet. Maar de balans zul je later opmaken, daar is nu geen tijd voor. Wanneer je de beslissing hebt genomen staan al je zintuigen open. Je zult ze nodig hebben, want je weet niet wat er gaat komen. Je deed dit tenslotte nooit eerder. Eén ding weet je wel zeker: je leeft! Voluit, zonder inhouden!

Lees verder

Het onzekere konijn

Er was eens een onzeker konijn. Dat komt vaker voor onder konijnen. Maar dit konijn had het er moeilijk mee. Misschien was zijn onzekerheid niet groter dan bij andere konijnen. Maar dit konijn vond het eenvoudigweg zwaar. Het leek hem fijn als zijn onzekerheid draaglijker zou zijn.

Op een dag stuitte konijn op het bedrijf Konijn®egistratie. Och, als hij daar toch eens lid van zou kunnen worden, dacht hij. Dan zou hij vast en zeker zekerder zijn over zijn konijnheid. Maar onzeker als hij was dacht hij dat ze hem vast niet zouden toelaten.

Het vooruitzicht van een afwezige onzekerheid trok

Thuis aangekomen ging hij naar bed en de volgende morgen stond hij weer op. Weken gingen voorbij. Tot de ochtend dat hij met een wortel in zijn mond voor de spiegel stond en de wortel bijna mooier vond dan zichzelf. “Ik moet het toch maar eens gaan proberen.” zei hij zachtjes. Het vooruitzicht van een afwezige onzekerheid trok. Konijn begon te glimmen en maakte bijna een sprongetje. Bijna.

Hij trok zijn beste staart aan en ging op weg. Bij Konijn®egistratie aangekomen stapte hij het hol in. (Konijnenbedrijven zitten altijd in een hol. De konijnen Kvk bijvoorbeeld zit ook in een hol, en deelt zijn kantine met de Konijnenpolitie).

Konijn werd allerhartelijkst ontvangen en voelde zich al bijna direct een échte soortgenoot. Hij liet zijn diploma’s en bekwaamheidsgeschriften zien, men nam een foto en hij ging weer naar huis. Na twee weken kreeg hij een prachtige brief met zegel. Hij was officieel lid! Konijn was dolgelukkig! Zijn onzekerheid verdween en hij leefde gelukkig.

De vragen

Op een dinsdag in augustus ontving hij een brief. Het konijnenregister was erg groot geworden en daarom was er een controle nodig. Konijn was blij met dit streven naar kwaliteit. Ook wat groot is dient goed in elkaar te steken, en liefst met dezelfde eenvoud als 6 eieren in een doosje zoals hij dat wel eens in de mensenwereld had gezien.

De brief bestond uit een aantal vragen:

  • Hoe weet u zéker dat u een konijn bent?
  • Konijnt u zoals een konijn behoort te konijnen? En zo ja, hoe weet u dat?
  • Heeft u kwaliteiten verworven op een wijze die wij niet begrijpen en daarom moeten afkeuren?
  • Zet u levenservaring in op een plek waar uitsluitend gevraagd wordt te handelen naar opleiding en niets dan opleiding?

En als laatste stond er deze zin: U heeft twee oren. Wij hebben vernomen dat deze regelmatig rechtop staan. Waarom vertoont u dit bijzondere gedrag? Kunt u hier een toelichting op geven? En zo nee waarom niet? En zo ja waarom wel?

Konijn ging er eens voor zitten en schreef een brief terug.

Het antwoord

Een paar dagen later ontving konijn het antwoord. Deze keer zonder zegel, maar hij herkende het Konijn®egistratie logo. De brief was als volgt:

Helaas kunnen we u niet garanderen dat u een echt konijn bent. De redenen hiervoor zijn de volgende.

1. Bij de meeste konijnen hangen beide oren. Wij hebben geconstateerd dat bij u beide oren overeind staan. Dit is niet des konijn.

2. U heeft kennis verworven op een wijze die wij niet begrijpen. Ook al leidt deze kennis tot gewenste resultaten, de wijze waarop deze kennis tot stand kwam is ongewenst.

Afwegende beide punten, is het u niet toegestaan om lid te zijn en/of blijven van ons register.

Omdat wij alleen met echte konijnen zaken doen, kunnen wij u derhalve niet zelf schrappen. U dient zichzelf daarom binnen zeven dagen uit ons register uit te schrijven. Neem daartoe deze brief mee. Deze brief is namelijk geschreven door een echt konijn dus aan de identiteit van deze brief, in tegenstelling tot de uwe, hoeven wij niet te twijfelen. Bezwaar maken tegen deze beslissing is niet mogelijk, omdat wij alleen bezwaren van echte konijnen in behandeling kunnen nemen.

Heeft u vragen, raadpleeg dan onze website. Indien uw vraag niet voorkomt bij de veelgestelde vragen, stuur dan een e-mail. Wij zullen uw e-mail printen op prachtig papier en aan de stapel onbeantwoorde vragen toevoegen.

Konijn legde de brief op zijn tafel, en vroeg zich af waar zijn onzekerheid ook al weer over ging…

Een bijdrage van Jasper Jobse, Foto: Wwarby Flickr

Dit artikel is in 2015 ook gepubliceerd in ‘Keerpunt’ vakblad van beroepsvereniging het NVPA

Dan is er iets mis met je

Ben je ziek als je hulp vraagt aan een coach, psycholoog of therapeut? Nee. Maar toch ervaren veel mensen dat zo. En daarom vragen ze soms niet om hulp. Dat is niet zo gek, maar wel jammer. Van goede begeleiding word je namelijk gelukkiger.

Tien jaar geleden zei ik: “Als ik een praktijk open dan is dat er niet één met een drempel bij de voordeur, maar met een glijbaan (omdat glijbanen in speeltuinen voorkomen). Coaching en therapie hoort namelijk ook leuk te zijn. Niet leuk als in: laten-we-al-je-moeilijkheden-maar-onder-het-kleed-schuiven’. Maar leuk als in: ontdekken-dat-je-eigen-gras-groener-is-dan-je-dacht en leuk als in samen-speuren-naar-een-oplossing.

Hoe komt dat zo, dat mensen die drempel zien. Is hij er? En hoe komt dat?

Lees verder

Ontmoeting met een engel

Calvinisme zit ons in de genen. Zelfs als je er rationeel afscheid van genomen hebt, kan het je nog wel eens bespringen, heel onverwacht. Soms is er een vreemdeling voor nodig om het bloot te leggen. Of een engel…

Lief zijn voor jezelf… Dat zit bij veel mensen niet echt in hun systeem. Voor anderen, ja, dat wel. Je kinderen, je ouders, je zieke buurvrouw. Dat valt allemaal in de categorie: ‘Heb uw naaste lief…’. Die boodschap hebben we op allerlei manieren meegekregen en dat maakt ons vermoedelijk redelijk sociaal.

Lees verder

Het domein van de talentloze dromers

Iedereen kan alles bereiken, zolang hij er zijn best voor doet. Dat levensmotto heette de American Dream, maar de droom van onbegrensde mogelijkheden is zo langzamerhand mondiaal geworden.

De opmars van die wereldwijd gedeelde droom begon in de jaren zestig, toen de westerse wereld het individualisme omarmde – ‘niemand kan je vertellen wat je moet doen, alleen jij bent verantwoordelijk voor je daden’. En de kinderen van de jaren zestig werden ouders en omdat vrijheid het grootste goed is van de individualist brachten ze hun kinderen één credo boven alle andere bij: alles wat je wilt ligt voor het oprapen, just reach out and grab it. Houdt de fijnbesnaarde zoon van cultuur, dan wordt hij gestimuleerd – dwang is uit den boze – om cultural studies te gaan doen. Een zeldzame opmerking van vader dat met zo’n studie weinig geld te verdienen is, wordt door het kind zelf weggewuifd als burgerlijk geneuzel. Ontplooiing is zoveel belangrijker dan iets ordinairs als geld.

In Vrijheid van Jonathan Franzen staat een passage over de kunstzinnige zussen van hoofdpersoon Patty Berglund. In de autobiografische passage betuigt Patty haar ouders op één punt haar innige dank:
dat ze haar nooit hebben aangemoedigd om Creatief en Kunstzinnig te worden, zoals ze dat bij haar zussen wel altijd deden. Hoezeer het de jonge Patty ook stak dat Joyce en Ray haar maar wat lieten aanmodderen, die veronachtzaming lijkt meer en meer een zegen nu haar zussen allebei in de veertig zijn en moederziel alleen in New York wonen, veel te wereldvreemd en/of verwaand om een relatie van enige duur en inhoud aan te kunnen, en nog altijd afhankelijk van financiële ondersteuning door hun ouders terwijl ze nog steeds, en nog steeds vergeefs, naar het artistieke succes streven dat hun als kind in het vooruitzicht werd gesteld.

De American Dream is alomtegenwoordig in de westerse cultuur. Het is een kernboodschap van alle grote blockbusters van de laatste jaren. Wat is de overeenkomst tussen Harry Potter, Frodo Baggins, Ariadne (het meisje dat in Inception is begiftigd met het talent in andermans dromen te kunnen inbreken) en Mark Zuckerberg (de oprichter van Facebook die in The Social Network wordt geportretteerd)? Dat zij allemaal aan het begin van de film hele gewone stervelingen zijn, maar na verloop van tijd dankzij grote inspanningen in staat blijken te zijn nog grotere prestaties te leveren.

De American Dream is alomtegenwoordig in de westerse cultuur.

Hetzelfde verhaal zit in bijna elke videogame: je begint als nobody, maar met enige investering in je vaardigheden groei je al snel uit tot sportgod, redder van de wereld of rockster. Het is het verhaal dat alle talentenshows ons keer op keer vertellen: een heel normaal persoon, die zomaar besluit mee te doen aan een auditie van SBS6, kan na een felle strijd met zijn rivalen popster en BN’er worden.

De American Dream, dat is ook het succesverhaal van een Marco Borsato, die het sterrendom met het imago van de gewone jongen heeft verenigd. Het ideaal dat iedereen gelijk is en iedereen vrij is om zijn dromen na te streven is er ook de oorzaak van dat hordes mensen op YouTube, blogs en forums hun middelmatige artistieke creaties tentoonspreiden, in de stille, maar meestal luidruchtige hoop opgemerkt te worden. Rond datzelfde ideaal is onlangs zelfs een succesvolle spirituele zelfleer ontstaan. De boodschap van The Secret is dat als je maar gelooft in je eigen succes, je het ook kunt bereiken.

De enige factor die wij, de generatie van de American Dream, niet hebben meegerekend is: talent.

Over talent bestaat een mooi citaat van Aldous Huxley, de schrijver van Brave New World. Huxley schreef in 1933 dat technologische ontwikkelingen, hoge lonen en scholing „een zeer groot publiek hebben geschapen dat kan lezen en leesstof en beeldmateriaal kan aanschaffen”. Volgens de schrijver is echter „het aandeel van de rotzooi in de totale kunstproductie thans groter dan ooit tevoren. Dit is eenvoudig een kwestie van rekenkunde.

In de loop van de vorige eeuw is de bevolking van West-Europa iets meer dan verdubbeld. Het lees- en beeldmateriaal is echter, naar mijn schatting, minstens in een verhouding van één op twintig, misschien ook wel van één op vijftig of zelfs honderd toegenomen. Als een bevolking van x miljoen artistieke talenten heeft, dan zal een bevolking van 2x miljoen waarschijnlijk 2n artistieke talenten bezitten. Welnu, we kunnen de situatie als volgt samenvatten. Tegen één gedrukte pagina met lees- of beeldmateriaal die honderd jaar geleden werd gepubliceerd, publiceert men nu twintig, zo niet honderd pagina’s. Maar tegenover elk talent van vroeger staan er nu slechts twee.” (Aldous Huxley, Beyond the Mexique Bay, A Travellers Journal, vertaling Jules Castier)

Daar valt natuurlijk tegenin te brengen dat door hoge scholing – dat betekende in Huxley’s tijd de revolutionaire ontwikkeling dat ineens de hele bevolking kon lezen en schrijven – ook meer talenten de mogelijkheid krijgen om zich te ontwikkelen. Volgens Huxley was deze toename van potentiële talenten echter onvoldoende om de ongekende groei van de artistieke productie bij te benen. Hoe het ook zij, Huxley zou zijn wenkbrauwen flink hebben gefronst als hij zou horen over de miljoen mensen die anno 2010 in het kleine Nederland volgens onderzoek een roman op de plank hebben liggen. Maar hij zou zich echt rot hebben geschrokken als hij kennis had genomen van een uitvinding genaamd internet.

Dat is het domein waar de talentlozen hun pijnlijk valse Lady Gaga-imitaties de wereld insturen, waar een filmpje van een man die in een konijnenkostuum over straat hopt meer hits krijgt dan waar een site voor serieuze films ooit van kan dromen. Het domein waar talent er niet meer toe doet, zolang je maar gezien wordt, al is het maar door mee te doen met de trend op YouTube van verveelde sukkels die een opname van zichzelf maken terwijl ze naar een onbenullig filmpje van een ander kijken. Internet is het podium, schrijft Andrew Keen in zijn boek The Cult of the Amateur, waar zelfs mensen die écht helemaal niks kunnen hun geboorterecht opeisen een paar minuten in de schijnwerpers te staan.

Maar hoe meer mensen gezien, begaafd, miljonair of beroemd willen worden, hoe meer die roem of rijkdom nooit zullen vergaren. „We were raised by television to believe that we’d be millionaires and movie gods and rock stars – but we won’t”, zegt vechtersbaas Tyler Durden in Fight Club, een film waarin frustraties over de schaduwzijde van de American Dream een vruchtbare bron blijkt voor een apocalyptische geweldsfantasie.

Die schaduwzijde bestaat uit de verbrijzelde dromen van de niet-succesvollen. In een wereld waarin alleen jijzelf verantwoordelijk bent voor je succes, kan alleen jijzelf worden aangesproken op je falen. En volgens verschillende onderzoekers en hulpverleners veroorzaken de druk om te presteren en het onvermogen om aan de verwachtingen van ouders en de samenleving te voldoen, een toename aan gevoelens van boosheid, inertie en irritatie onder jongeren.

Zo schrijven mentaliteitsonderzoekers Frits Spangenberg en Martijn Lampert in hun boek De grenzeloze generatie (2009) dat in Nederland 41 procent van de jongeren te maken heeft met deze gevoelens als gevolg van de vrije, ambitieuze samenleving waarin zij leven. De realiteit van de American Dream is dat we – ondanks YouTube – echt niet allemaal filmgoden of rocksterren worden. „And we’re learning that fact”, zegt Tyler in Fight Club. „And we’re very, very pissed-off.” 

Dit artikel is geschreven door Reinier Kist en gepubliceerd op 2 december 2010 in de nrc.next. Foto: Flickr

Nee zeggen

Wat is het toch soms moeilijk om nee te zeggen. Ik worstel er zelf nog wel eens mee en mijn cliënten dikwijls. Hoe komt dat? Waarom is dat drieletter woord soms zo beladen? Waarom kan het voelen alsof het heiligschennis is om nee tegen iets te zeggen? En waarom belanden we op feestjes waar we niet heen wilden?

Lees verder

Vrij zijn

Er klonk geweeklaag
uit de doos
de puzzel was
ontzet en boos

Hij slaakte steeds
een diepe zucht
“Ik ben een landschap
blauw van lucht

Maak me, red me
pak me beet
Ik voel me zo
zo incompleet”

Hij had geschreeuwd
en had gezwegen
Hij had verlangd
maar niet gekregen

De stukjes waaiden
in het rond
van ‘s avonds laat
tot morgenstond

Zijn strijd was fel
en heel verbeten
Was hij daarbij
zichzelf vergeten?

Toen de wind
was uitgeraasd
keek de puzzel
licht verdwaasd

Het was de stilte
na de storm
“Compleet zijn?
is dat echt mijn norm?”

Zijn vorm kon hem
niet langer schelen
Vrijheid bleek
de som der delen

Een bijdrage van Marina Noordegraaf, Foto: Brent Danley Flickr

Je bezit, bezit jou

Maak je geen zorgen als je de titel niet helemaal hebt begrepen. Het is Brad Pitt in de film ‘The Fight Club’ die mij jaren geleden al op het idee voor dit artikel bracht. In deze film zegt hij in de rol van Tyler Durden: “The things you own end up owning you”.

Lees verder

Vrijheid en bemoeienis

Vrijheid is misschien wel het meest begeerde goed dat er is. Ik zou bijna zeggen;  je hebt er altijd te weinig van. Maar als ik dat zo zeg wat bedoel ik dan met vrijheid? Als ik er met cliënten, vrienden en familie over spreek dan verschillen onze ideeën vaak.

Lees verder