Nieuwsberichten met als sleutelwoord: succes

De lokroep van de kantoorkrekel

Hoe vaak hoor je niet dat:

  • de klant centraal staat
  • continue de focus ligt op het toevoegen van meerwaarde
  • voortdurend innoveren het doel is
  • veranderingen structureel zijn en dienen te worden geconsolideerd
  • doelmatigheid van de bedrijfsvoering onverminderd actueel blijft
  • betekenisvolle waarden worden geplaatst in meerjarig perspectief

Na het typen van deze woorden krijg ik zin mijn mond met zeep te wassen. Ik geef het direct toe: dit is de slechtste inleiding die ik ooit schreef. Glashard ga ik hier voorbij aan mijn motto: als het mijn hart niet raakt, raakt het die van de lezer ook niet. En precies daarom doe ik het. Omdat de leegheid van dit kantoor- en managersjargon me juist zo raakt.

Lees verder

Heb het lef

Ik maak je even deelgenoot van een gesprekje met mezelf… misschien dat jij er net zo vrolijk van wordt als ik.

Als je iets wilt hè, als je iets echt heel erg graag wilt, dan helpt lef enorm.

Het lef om onder ogen te zien dat je het niet allemaal alleen kan doen, dat je dat niet eens zou moeten willen. Dat je hulp nodig hebt en dat je je droom moet delen om hem te kunnen vermenigvuldigen. Als je nog niet kan delen, dan moet het nog even gisten, dat mag ook.

Lees verder

De ingrediënten van een goede liefdesrelatie

Goede liefde vinden betekent goed zoeken met al je zintuigen, je intuïtie en je verstand. En als je hem of haar gevonden hebt dan begint het poetsen, polijsten en verzorgen en … nog eens poetsen, polijsten en verzorgen.

De liefde is een mooi ding en een groots ding, héél groots. En zoals grote gebouwen een meerjaren onderhoudsplan nodig hebben, heeft de liefde dat ook.

Dit is wat een goede relatie goed maakt en houdt:

Lees verder

Angst voor succes

Lang geleden, nog voor ik ondernemer werd, kreeg ik het te horen. Dat ik angst voor succes had. Ik begreep dat toen niet. We willen toch allemaal succes? Nu ik meer dan 150 mensen heb begeleid geloof ik dat ik weet wat succesangst betekent. Veel van ons zijn bang voor succes. Ook al zullen we zeggen van niet. Dat is niet omdat we geen succes willen. Dat is omdat succes altijd iets met zich meebrengt en dàt willen we niet. Dus laten veel van ons dat succes liever achterwege.

Lees verder

Ontmoeting met een engel

Calvinisme zit ons in de genen. Zelfs als je er rationeel afscheid van genomen hebt, kan het je nog wel eens bespringen, heel onverwacht. Soms is er een vreemdeling voor nodig om het bloot te leggen. Of een engel…

Lief zijn voor jezelf… Dat zit bij veel mensen niet echt in hun systeem. Voor anderen, ja, dat wel. Je kinderen, je ouders, je zieke buurvrouw. Dat valt allemaal in de categorie: ‘Heb uw naaste lief…’. Die boodschap hebben we op allerlei manieren meegekregen en dat maakt ons vermoedelijk redelijk sociaal.

Lees verder

Eigenschappen. Wat doe je waar?

Ik heb mij als puber vaak afgevraagd wat je als mens toch moet met alle ‘slechte’ eigenschappen die je hebt. Dat heeft me behoorlijk bezig gehouden. Van gedachtes “dat God per abuis het verkeerde in mijn rugzak gestopt had” tot “er is vast iets mis met mij”. Wat ik toen nog niet zag is dat iedere eigenschap twee kanten heeft. Het is niet die eigenschap an sich. Integendeel.

Lees verder

Man en emoties

Er ligt een nieuw boek in de winkels: Handboek voor de moderne man. Geschreven door drie Nederlandse mannen. Ik werd helemaal blij bij het horen van die titel. Er verschijnen weinig boeken over man-zijn. Ik las het voorwoord… en legde het boek teleurgesteld weer weg.

Enkele delen uit het voorwoord: ” …nooit, nooit zullen we ons hardop afvragen waarom we zijn zoals we zijn. (…) mannenvriendschappen en vader-zoon relaties gaan zelden zover dat we ook onze persoonlijke ervaringen en gevoelens willen delen. (…) vrouwen weten per definitie veel van elkaar en van zichzelf. (…) in de huidige samenleving hebben we verantwoordelijkheden moeten afstaan aan de technologie en aan vrouwen (…) mannen zijn raadsels. Om zich verderop tot de lezer te richten met de woorden: “beste mede-herenslachtoffers”.

Het voorwoord is ronduit denigrerend en somber op het fatalistische af. Je wordt als man weggezet als de overbodige soort, die niet weet wat hij met zichzelf en zijn gevoelens moet.

De nrc.next schreef een artikel naar aanleiding van het handboek, met als titel: “De moderne man is in de war” Dat artikel was al een stuk vrolijker. Maar ook de nrc.next stelde: de moderne man weet niet hoe hij zijn emoties moet uiten. Is dat wel zo? En is het zo zwart-wit?

De moderne man

het is niet waar dat mannen geen emoties uiten

Het idee dat mannen geen emoties kunnen uiten, zit in onze cultuur vast als oude kauwgom op een stoeptegel. Het is niet waar dat mannen geen emoties uiten. Niet voor individuele mannen, en ook niet voor de man als soort. Mannen uiten terdege wel emoties. Wanneer je zegt dat mannen geen emoties kunnen uiten, en daarmee suggereert dat vrouwen het wel kunnen, dan veeg je alle emoties op een hoop. Je miskent wat de man goed kan en vrouwen minder goed kunnen. De manier waarop mannen emoties uiten is anders en ze hebben een andere voorkeur binnen de vier.

Er zijn vier primaire emotiesbang, boos, blij, bedroefd.

  • Mannen uiten over het algemeen makkelijker boosheid dan vrouwen.
  • Mannen kunnen net als vrouwen blij zijn. Kijk eens naar een groep supporters nadat hun club heeft gewonnen.
  • Ik ken voldoende mannen die kunnen huilen, ik ken voldoende vrouwen die niet kunnen huilen.
  • Ik ken weinig tot geen mannen die kunnen zeggen dat ze bang zijn, ik ken ook weinig vrouwen die dat kunnen.

Emoties niet uiten

Er zijn voor mannen en vrouwen goede redenen om emoties niet te uiten. Ik denk dat het niet voor niets is dat we dat ook kunnen. Dat we die vaardigheid hebben. Omdat het de zaken soms namelijk veel simpeler houdt. Als je emoties niet uit:

  • kan niemand je gevoel ontkennen of wegwuiven en dus blijft het ‘intact’. Denk maar aan ouders die tegen je zeiden als kind: “het valt wel mee” als je pijn had, terwijl het helemaal niet meeviel.
  • als je emoties niet uit geef je mensen geen argumenten waarmee ze met je in discussie kunnen gaan. Bijvoorbeeld: “Waarom ben je er dan überhaupt aan begonnen als je het niet leuk vindt?”
  • als je emoties niet uit: ben je wellicht net als je vader of moeder die dat ook niet deed. Dat geeft een gevoel van erbij horen.

Emoties wel uiten

Er zijn mij twee belangrijke redenen bekend waarom het goed is om emoties wel te uiten:

  1. Het wegstoppen van emoties is op korte termijn vermoeiend, en op lange termijn schadelijk voor je psychische en fysieke gemoedsgesteldheid. Veel mensen kunnen niet werkelijk ontspannen, of diep door ademen, omdat hun lijf gewend is om er van alles ‘onder’ te houden. “Mannen huilen niet” is denk ik het meest bekende voorbeeld van het wegstoppen van emoties. En “Meisjes worden niet boos” is er één die in Nederland ook veel voorkomt.
  2. Wanneer je je emoties kent kun je ze meenemen in beslissingen. Je kunt iets ‘doorvoelen’. Hierdoor hebben beslissingen een grotere wijsheid in zich, dan wanneer je ze alleen op basis van ervaring, advies of kennis zou nemen.

Emoties voelen en dragen

Om iets te kunnen uiten, moet je:

  1. Kunnen voelen wat je voelt. Je moet er vertrouwd mee zijn en je daarin vrij voelen.
  2. Kunnen duiden wat je voelt zodat je die ander iets kan laten zien of er woorden aan geven.

Dat vraagt de nodige oefening, zeker als je uit een gezin komt waar emoties als ‘overbodige ballast’ worden gezien. Maar je moet er zeker niet in doorslaan. Een man die denkt dat het louter uiten van al zijn emoties het belangrijkst is, die verzuipt. Die weet niet meer wat wijs is. Die belandt in eindeloze discussies (met vrouwen), wordt door mannen die een duidelijk doel hebben aan de kant gezet omdat ie ‘vertraagt’ met zijn tranen, of kan wanneer hij kwaad is alleen maar klappen uitdelen.

Niet het uiten van de emoties is het belangrijkst, het voelen en dragen van je emoties is dat. Gepast verantwoordelijkheid nemen, door soms wel te uiten en soms niet. Niemand anders ter wereld voelt wat jij voelt. Je gevoelens zijn van jou. Wees er zuinig op.

Een artikel van Jasper Jobse, Foto: Bernardo Borghetti Flickr

Het domein van de talentloze dromers

Iedereen kan alles bereiken, zolang hij er zijn best voor doet. Dat levensmotto heette de American Dream, maar de droom van onbegrensde mogelijkheden is zo langzamerhand mondiaal geworden.

De opmars van die wereldwijd gedeelde droom begon in de jaren zestig, toen de westerse wereld het individualisme omarmde – ‘niemand kan je vertellen wat je moet doen, alleen jij bent verantwoordelijk voor je daden’. En de kinderen van de jaren zestig werden ouders en omdat vrijheid het grootste goed is van de individualist brachten ze hun kinderen één credo boven alle andere bij: alles wat je wilt ligt voor het oprapen, just reach out and grab it. Houdt de fijnbesnaarde zoon van cultuur, dan wordt hij gestimuleerd – dwang is uit den boze – om cultural studies te gaan doen. Een zeldzame opmerking van vader dat met zo’n studie weinig geld te verdienen is, wordt door het kind zelf weggewuifd als burgerlijk geneuzel. Ontplooiing is zoveel belangrijker dan iets ordinairs als geld.

In Vrijheid van Jonathan Franzen staat een passage over de kunstzinnige zussen van hoofdpersoon Patty Berglund. In de autobiografische passage betuigt Patty haar ouders op één punt haar innige dank:
dat ze haar nooit hebben aangemoedigd om Creatief en Kunstzinnig te worden, zoals ze dat bij haar zussen wel altijd deden. Hoezeer het de jonge Patty ook stak dat Joyce en Ray haar maar wat lieten aanmodderen, die veronachtzaming lijkt meer en meer een zegen nu haar zussen allebei in de veertig zijn en moederziel alleen in New York wonen, veel te wereldvreemd en/of verwaand om een relatie van enige duur en inhoud aan te kunnen, en nog altijd afhankelijk van financiële ondersteuning door hun ouders terwijl ze nog steeds, en nog steeds vergeefs, naar het artistieke succes streven dat hun als kind in het vooruitzicht werd gesteld.

De American Dream is alomtegenwoordig in de westerse cultuur. Het is een kernboodschap van alle grote blockbusters van de laatste jaren. Wat is de overeenkomst tussen Harry Potter, Frodo Baggins, Ariadne (het meisje dat in Inception is begiftigd met het talent in andermans dromen te kunnen inbreken) en Mark Zuckerberg (de oprichter van Facebook die in The Social Network wordt geportretteerd)? Dat zij allemaal aan het begin van de film hele gewone stervelingen zijn, maar na verloop van tijd dankzij grote inspanningen in staat blijken te zijn nog grotere prestaties te leveren.

De American Dream is alomtegenwoordig in de westerse cultuur.

Hetzelfde verhaal zit in bijna elke videogame: je begint als nobody, maar met enige investering in je vaardigheden groei je al snel uit tot sportgod, redder van de wereld of rockster. Het is het verhaal dat alle talentenshows ons keer op keer vertellen: een heel normaal persoon, die zomaar besluit mee te doen aan een auditie van SBS6, kan na een felle strijd met zijn rivalen popster en BN’er worden.

De American Dream, dat is ook het succesverhaal van een Marco Borsato, die het sterrendom met het imago van de gewone jongen heeft verenigd. Het ideaal dat iedereen gelijk is en iedereen vrij is om zijn dromen na te streven is er ook de oorzaak van dat hordes mensen op YouTube, blogs en forums hun middelmatige artistieke creaties tentoonspreiden, in de stille, maar meestal luidruchtige hoop opgemerkt te worden. Rond datzelfde ideaal is onlangs zelfs een succesvolle spirituele zelfleer ontstaan. De boodschap van The Secret is dat als je maar gelooft in je eigen succes, je het ook kunt bereiken.

De enige factor die wij, de generatie van de American Dream, niet hebben meegerekend is: talent.

Over talent bestaat een mooi citaat van Aldous Huxley, de schrijver van Brave New World. Huxley schreef in 1933 dat technologische ontwikkelingen, hoge lonen en scholing „een zeer groot publiek hebben geschapen dat kan lezen en leesstof en beeldmateriaal kan aanschaffen”. Volgens de schrijver is echter „het aandeel van de rotzooi in de totale kunstproductie thans groter dan ooit tevoren. Dit is eenvoudig een kwestie van rekenkunde.

In de loop van de vorige eeuw is de bevolking van West-Europa iets meer dan verdubbeld. Het lees- en beeldmateriaal is echter, naar mijn schatting, minstens in een verhouding van één op twintig, misschien ook wel van één op vijftig of zelfs honderd toegenomen. Als een bevolking van x miljoen artistieke talenten heeft, dan zal een bevolking van 2x miljoen waarschijnlijk 2n artistieke talenten bezitten. Welnu, we kunnen de situatie als volgt samenvatten. Tegen één gedrukte pagina met lees- of beeldmateriaal die honderd jaar geleden werd gepubliceerd, publiceert men nu twintig, zo niet honderd pagina’s. Maar tegenover elk talent van vroeger staan er nu slechts twee.” (Aldous Huxley, Beyond the Mexique Bay, A Travellers Journal, vertaling Jules Castier)

Daar valt natuurlijk tegenin te brengen dat door hoge scholing – dat betekende in Huxley’s tijd de revolutionaire ontwikkeling dat ineens de hele bevolking kon lezen en schrijven – ook meer talenten de mogelijkheid krijgen om zich te ontwikkelen. Volgens Huxley was deze toename van potentiële talenten echter onvoldoende om de ongekende groei van de artistieke productie bij te benen. Hoe het ook zij, Huxley zou zijn wenkbrauwen flink hebben gefronst als hij zou horen over de miljoen mensen die anno 2010 in het kleine Nederland volgens onderzoek een roman op de plank hebben liggen. Maar hij zou zich echt rot hebben geschrokken als hij kennis had genomen van een uitvinding genaamd internet.

Dat is het domein waar de talentlozen hun pijnlijk valse Lady Gaga-imitaties de wereld insturen, waar een filmpje van een man die in een konijnenkostuum over straat hopt meer hits krijgt dan waar een site voor serieuze films ooit van kan dromen. Het domein waar talent er niet meer toe doet, zolang je maar gezien wordt, al is het maar door mee te doen met de trend op YouTube van verveelde sukkels die een opname van zichzelf maken terwijl ze naar een onbenullig filmpje van een ander kijken. Internet is het podium, schrijft Andrew Keen in zijn boek The Cult of the Amateur, waar zelfs mensen die écht helemaal niks kunnen hun geboorterecht opeisen een paar minuten in de schijnwerpers te staan.

Maar hoe meer mensen gezien, begaafd, miljonair of beroemd willen worden, hoe meer die roem of rijkdom nooit zullen vergaren. „We were raised by television to believe that we’d be millionaires and movie gods and rock stars – but we won’t”, zegt vechtersbaas Tyler Durden in Fight Club, een film waarin frustraties over de schaduwzijde van de American Dream een vruchtbare bron blijkt voor een apocalyptische geweldsfantasie.

Die schaduwzijde bestaat uit de verbrijzelde dromen van de niet-succesvollen. In een wereld waarin alleen jijzelf verantwoordelijk bent voor je succes, kan alleen jijzelf worden aangesproken op je falen. En volgens verschillende onderzoekers en hulpverleners veroorzaken de druk om te presteren en het onvermogen om aan de verwachtingen van ouders en de samenleving te voldoen, een toename aan gevoelens van boosheid, inertie en irritatie onder jongeren.

Zo schrijven mentaliteitsonderzoekers Frits Spangenberg en Martijn Lampert in hun boek De grenzeloze generatie (2009) dat in Nederland 41 procent van de jongeren te maken heeft met deze gevoelens als gevolg van de vrije, ambitieuze samenleving waarin zij leven. De realiteit van de American Dream is dat we – ondanks YouTube – echt niet allemaal filmgoden of rocksterren worden. „And we’re learning that fact”, zegt Tyler in Fight Club. „And we’re very, very pissed-off.” 

Dit artikel is geschreven door Reinier Kist en gepubliceerd op 2 december 2010 in de nrc.next. Foto: Flickr

Kritiek

Altijd als ik mijn ezine schrijf, presentaties geef, artikelen schrijf op mijn weblog, krijg ik reacties van anderen. In de meeste gevallen zijn die positief. Ik krijg mailtjes van mensen die me schrijven hoe ik hen geïnspireerd heb, die de tips en adviezen daadwerkelijk toepassen in de praktijk en daar veel aan hebben. Daar ben ik altijd blij mee en ik heb er een apart mapje van gemaakt in mijn emailinbox.

Maar het is niet allemaal zo warm. Als je veel schrijft, spreekt, en stelling neemt, krijg je ook kritiek, soms bijtend als zuur in je gezicht.

Een van de controverses die ik vaak oproep, heeft te maken met mijn pleidooi om als ZZP-er de stap te zetten naar een succesvol en winstgevend bedrijf. Eén van de leuke aspecten van ondernemer zijn, is wat mij betreft dat je er rijk mee kunt worden. Steevast is er dan altijd iemand die zegt: “Geld is toch niet belangrijk? Het belangrijkste is toch dat ik doe wat ik leuk vind?” Of: “Rijkdom is toch juist dat je blij bent met de mooie dingen in het leven?” Tja, wat zal ik er eens op zeggen?

Maar wat ik veel erger vind, is kritiek op de manier waarop ik praat en me gedraag. Ik stuntel altijd een beetje, grijns en giebel. Ik laat onzekerheid en twijfel zien. Voor veel mensen is dat niet “zoals het hoort” en ze kunnen het niet rijmen met iemand die succesvol is. Ze sturen me mailtjes waar de haat vanaf druipt.

Als ik presentaties geef, is er achteraf altijd wel iemand die me dringend adviseert “eens een presentatiecursus te volgen”, niet wetende dat ik dit al vijftien jaar deed en nog steeds doe (een uitzonderlijk goede volgde ik laatst bij Lianne Ebbinkhuijsen).

Een vrouw schreef me laatst: “Je praat erg aarzelend en onzeker. Je presentatie is daardoor wat mij betreft niet overtuigend. Ik vind dat je nog een hele slag te maken hebt”.

Dit soort kritiek raakt me hevig! Het is alsof iemand zegt: “Je kunt nog zo je best doen, tonnen per jaar verdienen, maar eigenlijk ben je nog steeds niet oké, ga eerst nog maar eens een slag maken”. Ik voel me belemmerd in mijn groei en mogelijkheden, en dat demotiveert me enorm.

Maar ik ben natuurlijk niet de enige die kritiek krijgt. Waarschijnlijk krijg jij hem ook – het is onlosmakelijk verbonden met het feit dat je je nek uitsteekt en zichtbaar wordt. Ook bestsellerauteur Tim Ferriss krijgt hem, zo blijkt uit een lezing die hij laatst gaf voor The Next Web. Daarin geeft hij kritiekkrijgers echt een hart onder de riem. Een van zijn uitspraken luidt: “Trying to get everyone to like you is a sign of mediocrity.” (Colin Powell) en hij moedigt je aan juist ernaar te zoeken om stom en gek gevonden te worden, om jezelf erin te trainen.

Hier mijn eigen manier om er mee om te gaan:

– Kritiek raakt je het meeste, als je vindt dat de criticus gelijk heeft. Op het moment dat je leert om ook je zwakke plekken te omarmen, zal de kritiek je veel minder raken. Sinds ik veel beter accepteer dat ik een introvert en verlegen iemand kan zijn die veel lacht omdat ze dingen – nou ja – gewoon grappig vindt, trek ik me veel minder aan van deze kritiek, en hem nu zelfs al een hele tijd niet meer gehoord. Voel me nu ook vrij om erover te schrijven, terwijl ik me er eerst diep voor schaamde.

– Veel mensen uiten kritiek omdat ze gewoon boos zijn, teleurgesteld in het leven. Succesvolle mensen geven hun een heel slecht gevoel over zichzelf, en daar maken ze je graag verantwoordelijk voor. Wat je het beste kunt doen, is deze mensen van je lijst halen en zonder schuldgevoel te kiezen voor de mensen die je een goed gevoel geven en blij met je zijn.

– Kritiek kan natuurlijk ook heel waardevol zijn. Bedank er dan voor! Maar als je hem niet waardevol vindt, mag je best feedback teruggeven. Ook al geven mensen je kritiek vanuit de beste bedoelingen en om je echt te helpen, goed feedback geven is een kunst en daar mag je ze op jouw beurt best iets over leren.

– De pijn van de kritiek zwakt af als je je in herinnering roept waarom je je bedrijf ook weer begonnen bent. Als het goed is, is dat een hoger doel: in mijn geval zelfstandigen goed rond te laten komen, terwijl ze doen wat ze het allerliefste willen doen. Dienstbaarheid voor anderen is een oneindige bron van inspiratie, is mijn ervaring. Als je weer met je klanten aan het werk bent, keert je motivatie gauw terug en denk je er niet meer aan. Zoals Ferriss zegt: “Living well is the best revenge.” (George Herbert). De Nederlandse uitspraak “De honden huilen, maar de karavaan trekt verder”, drukt het met m.i. ook heel mooi uit.

Een bijdrage van Laura Babeliowsky, Foto: Jasper Jobse, daken in middelburg, FLICKR

Wie kost er energie en van wie krijg je energie?

Soms is het goed de mensen met wie je omgaat zo af en toe eens onder de loep te nemen. Mensen om je heen bepalen namelijk voor een behoorlijk deel je energieniveau. Dat doen ze niet bewust en jij doet dat ook niet bewust, maar het gebeurt wel.

Van de ene persoon krijg je energie, en de andere persoon kost energie. Bij de één voel je je fitter na afloop, bij de ander ben je bekaf. De één is een motortje voor je de ander een putje. Daar is niets mis mee. En het gebeurt. Dus daar mag je je best bewust van te zijn. Doe je er niets mee en omring je je met mensen die je veel energie kosten (zoals een vervelende baan met dito collega’s), dan loop je op termijn zelfs kans op een burn-out of overspannenheid.

Van de ene persoon krijg je energie, en de andere persoon kost energie

Of je energie krijgt in contact met iemand hangt van het soort contact af dat je hebt met iemand. Grofweg zou je kunnen zeggen dat er vijf pijlers in het contact met mensen zijn:

Verbaal

Hoe praat je met de ander? Ontwikkel je samen ‘taal’? Ontstaan er woorden/zinnen die veel betekenis hebben? Voelt het prettig om je verbaal naar elkaar te uiten? Durft de ander ook echt aanwezig te zijn in een gesprek? Durf je complimenten te geven? Kun je complimenten echt aannemen? Krijg je de ruimte om jezelf te uiten? Kortom: met elkaar een goed gesprek kunnen hebben, dingen durven benoemen, en dat van elkaar kunnen waarderen.

– Goed verbaal contact zorgt ervoor dat je je begrepen voelt.

Non-Verbaal

Durf je de ander aan te raken? Hoe groet je de ander (vooral verbaal of ook non-verbaal)? Durf je te spelen met elkaar? Een aai over elkaars bol, knuffelen, duwen, tikken, hand op elkaars schouder? Voelt het prettig? Ontstaan er rituelen om dit non-verbale heen? Juist door de non-verbale communicatie krijg je een sterke emotionele binding met elkaar. Het versterkt relaties zowel zakelijk als vriendschappelijk. Als je elkaar goed aanvoelt op non-verbaal niveau en weet wat er kan, voelt het goed.

– Goed non-verbaal contact zorgt ervoor dat je je veilig kunt voelen.

Integriteit

Handel en uit je, naar wat je denkt, voelt of wilt? Of houd je je in? Jezelf inhouden kost bijna altijd meer energie dan je uiten. Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of je je laat leiden door maatschappelijke beperkingen. Of mogen gedachten komen en gaan zoals ze zich in het contact vormen? Wat in contact heel prettig is, is dat je niet steeds hoeft te raden wat de ander wil of vindt.

– Integer contact zorgt dat je je vertrouwd voelt.

Achtergrond en karakter

Jezelf inhouden kost bijna altijd meer energie dan je uiten.

Elkaar leren kennen als er oprechte interesse voor elkaar is, is erg leuk. Heeft iemand een natuurlijk verlangen tot rust of juist tot gezelligheid? Denkt iemand: problemen-moeten-er-zijn of denkt iemand aanpakken-en-oplossen? Er zijn veel verschillen in hoe mensen denken, zijn opgegroeid en zich hebben ontwikkeld. Dat van elkaar weten creëert begrip. Is iemand bijvoorbeeld opgegroeid in een ontwricht gezin? Was het thuis competitief? Of draaide het juist om samenwerken? Was je alleen of had je broertjes en zusjes? Heb je veel tijd alleen doorgebracht of waren je ouders er veel om je te vertroetelen? Het heeft bepaald wie je bent geworden.

– Veel van elkaar weten zorgt ervoor dat je je met je achtergrond geaccepteerd kunt voelen.

Balans

In contact zijn er verschillende balansen. Zoals die van geven en nemen, doen en laten, uitnodigen en uitgenodigd worden, trakteren en getrakteerd worden. Zo is het bijvoorbeeld prettig als er weinig mismatch is in de behoefte aan contactfrequentie. Je kunt soms weken intensief met elkaar contact hebben en elkaar ook zo weer een week niet spreken/zien. Is het dan ok als je elkaar weer ziet, ook al zat er een ‘gat’ in jullie contact? Dat gaat op voor fysiek contact, maar ook voor app, twitter en e-mail. Makkelijk veel bij elkaar kunnen zijn, maar ook zonder elkaar kunnen (hoewel je elkaar dan natuurlijk best kan missen) is geweldig. Het zorgt ervoor dat je je geen zorgen hoeft te maken over aandacht en tijd aan iemand geven.

– Een goede balans zorgt ervoor dat je het contact als ongedwongen ervaart.

Kortom

Fijn contact gaat over jezelf zijn en de ander zien voor wie hij is. Elkaar ruimte geven, maar ook naast iemand kunnen staan. Luisteren en ook kunnen confronteren, na het luisteren. Maar ook fouten kunnen toegeven en excuses kunnen geven en aanvaarden. Goed contact gaat niet om perfectie, maar om waardering en balans. Dit soort contacten geven energie. Aan beide kanten. Het is een 1 + 1 = 3 situatie.

  • Kun je voldoende jezelf zijn?
  • Wil je elkaars taal spreken?
  • Mag je van elkaar leren?
  • Kun je elkaar vertrouwen?
  • Kun je samen plezier hebben?
  • Mag je elkaar aanraken?
  • Kan het ook wel eens stil zijn?
  • Wordt er naar je geluisterd?
  • Is het ook goed als je even niets van je laat horen?
  • Mag je wel eens iets fout doen? En mag je het daarna rechtzetten?

Welke drie of vier van de bovenstaande zaken zijn nu echt belangrijk voor je? Kom je bijvoorbeeld tot de conclusie dat je: ongedwongen contact met mensen wilt hebben, waar je je vertrouwd, begrepen, veilig en geaccepteerd voelt? Met als randvoorwaarde dat je in dat contact rustig kan worden of juist energie kan krijgen? En wil je je geborgen voelen, of nu juist uitgedaagd?

Ernaar handelen

Wanneer je weet wat belangrijk voor je is, kun je ernaar gaan handelen. Je kunt gaan kijken wie energie kost en wie energie geeft.

Pak twee A4’tjes en een pen.

Stap 1:
Maak twee kolommen: links schrijf je de namen van personen van wie je energie krijgt (de motortjes). Rechts zet je de mensen die energie kosten (de putjes). Denk aan je werk, sport, je familie, vrienden, buren, studie, een cursus die je doet enz. enz. Sorteer op je gevoel. Je gevoel is veel betrouwbaarder dan je hoofd.

(Schrik niet als je geliefde in de rechter kolom beland. Vroeger of later was je daar toch wel achter gekomen, en wellicht is het nu nog niet te laat voor een goed gesprek).

Stap 2:
Maak op het andere A4’tje drie kolommen:
1e kolom: Meer gaan zien:
2e kolom: Minder gaan zien:
3e kolom: Helemaal niet meer zien:

Wanneer je klaar bent… dan scheur je de laatste kolom van je papiertje af (als het goed is lucht dat al op), en stop je hem in de prullenbak.

Als je dit gedaan hebt hoef je nu NIETS meer te doen. Mijn ervaring is dat als mensen voldoende duidelijk hebben wat werkt en wat niet werkt, dat ze daarna niet meer op de oude voet verder kunnen. Dus observeer jezelf de komende weken maar eens. En kijk wie je meer opzoekt en bij wie je (bij wijze van spreken) de telefoon niet meer opneemt.

En dan als laatste nog even dit. Stond er een (schoon)moeder/vader, broer of zus in kolom drie? Schrijf deze alsnog bij kolom twee.  Je zult het er namelijk mee moeten doen. Of je wilt of niet. Bedenk je maar dat ze jou of die leuke vriend of vriendin van je op de wereld hebben gezet. Dat hebben ze niet onverdienstelijk gedaan. Anders was jij en je partner er nu niet.

Een bijdrage van Jasper Jobse en co-auteur Abdul-Rahman Advany van Social Imagineers. Met dank aan Martijn Aslander voor de ‘putjes en motortjes’ metafoor. Foto: stavos

Eigenschappen van succesvolle ondernemers

Zes jaar geleden besloot ik ondernemer te worden. Ik hield het werknemerschap voor gezien en begon zelf een bedrijf. Toen en nu ruim zes jaar later is de vraag: “Waarom en hoe zijn ondernemers succesvol?” als ondernemer en als coach van ondernemers, nog steeds een boeiende vraag.

Ik beschouw een ondernemer als succesvol wanneer hij met plezier goed werk levert en voldoende verdient om zichzelf en zijn onderneming gezond te houden.

Lees verder