Er klonk geweeklaag
uit de doos
de puzzel was
ontzet en boos
Hij slaakte steeds
een diepe zucht
“Ik ben een landschap
blauw van lucht
Maak me, red me
pak me beet
Ik voel me zo
zo incompleet”
Hij had geschreeuwd
en had gezwegen
Hij had verlangd
maar niet gekregen
De stukjes waaiden
in het rond
van ‘s avonds laat
tot morgenstond
Zijn strijd was fel
en heel verbeten
Was hij daarbij
zichzelf vergeten?
Toen de wind
was uitgeraasd
keek de puzzel
licht verdwaasd
Het was de stilte
na de storm
“Compleet zijn?
is dat echt mijn norm?”
Zijn vorm kon hem
niet langer schelen
Vrijheid bleek
de som der delen