Over dapper

Toen ik eind november mijn baan opzegde zonder een nieuwe te hebben, en zonder een helder en gekaderd plan voor ogen te zien, vonden veel mensen me ‘dapper‘. Ikzelf vond het noodzakelijk. Ik was geen seconde bezig met de gevolgen die er aan vast geplakt zaten (drie weken later werd ik behoorlijk ziek, en had daarmee meteen het antwoord). Natuurlijk zat ik niet te springen om deze wending, maar het kon niet anders, en dus volgde ik de stroom.

Dat dat ‘dapper’ was zag ik niet. Ik was nooit bang geweest om te stoppen met de baan. Dus was er in mijn beleving niks ‘dappers’ aan. Bij Dapper denk ik aan Helden. Aan ridders die draken verslaan, aan de prins die het meisje redt, en de magiër die de drank aanreikt. Ik denk aan de heer Ollie B. Bommel die met het hart in de keel Zwelgje opzoekt in de grotten van de wildernis. Maar ik denk niet aan mezelf als ik even mijn baan op zeg. Ik had, en heb geen angst voor de toekomst. Werk is er genoeg, en carriere gevoelig ben ik niet, dus het enige probleem dat ik afgelopen januari had was een verzwakt lichaam. Wat uiteraard een beetje jammer was.

Pas later drong het tot me door dat mensen het gedrag van een ander projecteren op zichzelf, om zo hun eigen leven definiëren. ‘Zou ik doen wat hij doet? Zou ik durven wat zij doet?’ Terwijl het niet van belang is. Wat ik durf en doe is van mij, en enkel ontstaan door mijn blauwdruk en ontwikkeling. Je eigen angsten en trofeeën vergelijken met die van een ander heeft dus weinig waarde. Toch heb ik nog nooit zo vaak in mijn leven gehoord dat ik ‘dapper’ was,  terwijl ik echt spannendere dingen in mijn leven heb gedaan. Wat is dat dan, dat ’dapper’ zijn?

Pas later drong het tot me door dat mensen het gedrag van een ander projecteren op zichzelf

Volgens de van Dale is ‘dapper‘ zijn:
1. zonder vrees, onverschrokken; 2. flink, zich ~ houden.

Dapper is het om je eigen angsten onder ogen te zien. Om je demonen te begroeten. Ze te omarmen. Ze te verwelkomen om ze vervolgens gedag te zwaaien.

Een paar jaar geleden leerde ik van een oud-collega Braziliaans Jiu Jitsu. Het meest basale dat je maar bedenken kon. Was handig als je met agressieve jongens werkt. De 100 meter in 10 sec leren rennen was praktischer, maar wat houtgrepen toevoegen aan mijn bewegingsidioom was nooit verkeerd. En dus leerde ik hoe je je vijand dicht tegen je aan moest klemmen. Hoe je met de lucht en het ritme speelt als je gegrepen wordt. En hoe je iemand stevig omarmt, juist omdat je van hem af wilt. Wil je je angsten overwinnen, dan moet je ze omhelzen. Behalve als je in een brandend huis staat – loop dan maar liever naar buiten…

Een bijdrage van Annette Dölle, Foto: Flickr