Marokkaan op een bakfiets

Nee, dit is geen verhaal over een geïntegreerde Marokkaan. Dit verhaal gaat over fietsen.

Bij een literair praatprogramma over wielrennen hadden een aantal schrijvers plaatsgenomen achter een tafel waaronder gespreksleider Marcel Rözer, de irritante journalist Guus van Holland, de grappige schrijver Jaap Robben, de Belgisch wielerauteur Philip Hoorne en de enige schrijver in Nederland die kan zeggen dat hij op de flanken van Alpe d’Huez de grote Bernard Hinault de vernieling in reed, Peter Winnen.

Peter Winnen las voor uit zijn memoires terwijl we op een groot televisiescherm konden zien hoe hij op z’n gemakkie Hinault uit het wiel reed. Hij vertelde dat het eigenlijk jeugdige overmoed was, dat hij vlak voor de finish echt geen zin meer had in fietsen en dat je mensen die je overgieten met flessen water intens kunt haten.

Later vroeg Marcel Rözer de gasten wie hun wielerhelden waren. De namen Bernard Hinault, Joop Zoetemelk, Eddy Merckx en Roger de Vlaeminck vielen en er volgden mooie verhalen over hun heldendom.

Maar niet zo mooi als het verhaal over mijn eigen wielerheld. De Marokkaan op zijn bakfiets.

Ik hoorde wielrenner Gert-Jan Theunisse ooit over hem vertellen. Gert-Jan fietste tijdens een hoogtestage door het Rifgebergte in Marokko. Ineens fietste voor hem een jongen op een bakfiets de steile weg op.

Na een tijdje merkte Gert-Jan dat de afstand tussen hem en de bakfiets maar niet kleiner werd. Gert-Jan dacht: als je zo hard op een bakfiets een berg op rijdt dan moet je profwielrenner worden. Hij besloot de Marokkaan op de bakfiets in te halen om het hem te zeggen.

Niet dat de Marokkaan op de bakfiets ook daadwerkelijk profwielrenner is geworden. Gert-Jan Theunisse, bergkoning van de Tour de France, kreeg het gat niet dicht gereden.

© Martijn Brugman, 2009 Foto: Mark Stosberg Flickr